Verloren ensembles
Kapel Rooi Harten
Handhavingsverzoek
Interieur van de sacristie.
Foto: Joost van Hest
Zicht op het schip.
Foto: Chris Booms
Kapelinterieur, gezien naar het koor.
Foto: Chris Booms
het gebied van onderwijs en ziekenzorg. Bij
hen was het gebedsleven anders ingericht.
Verder geven ook de op altaren, ramen en
wandschilderingen zichtbare thema's en
heiligen een beeld van de verschillende
kloosterrichtingen.
In de Kennisagenda wordt het begrip klooster
kapel breed geïnterpreteerd. Behalve de
moederhuizen als hoofdvestiging van de
religieuzen, gaat het ook om kapellen bij
katholieke ziekenhuizen, gestichten, kost
scholen enzovoorts. Ook daar waren kloosters
aan verbonden. Gerust mag worden gezegd
dat de historische interieurensembles van
die kapellen vanaf de jaren '50 min of meer
geruisloos verloren gingen. Was het niet
door modernisering dan wel door sloop of
herbestemming. Wat nog resteert aan gave
interieurs beperkt zich veelal tot de moeder
huizen, waarvan het merendeel binnen afzien
bare tijd dicht gaat. RCE en Museum Catharijne-
convent willen dan ook met deze publicatie
wijzen op het belang van de nu nog bestaande
gave interieurensembles. Omwille van het
behoud wordt inzicht gegeven in de achter
gronden en waarden van de kloostercultuur.
Daaraan is een lijst gekoppeld van 31 kapellen
met een redelijk gaaf tot gaaf bewaard
gebleven interieur.
Uit die lijst zijn vijf toppers afzonderlijk
behandeld, de kapellen van de birgittinessen-
abdij in Uden, het missiehuis Sint Michaël in
Steyl, het voormalige klooster Mariadal in
Roosendaal, het moederhuis van de Francis
canessen van Veghel en het voormalige missie
huis van de paters Rooi Harten in Tilburg. Bij
het onderzoek dat voorafging aan de publicatie
bleek de kapel uit 1897 van laatstgenoemd
klooster door haar gaafheid en kwaliteit
landelijke zeldzaamheidswaarde te vertegen
woordigen. Er zijn meer waardevolle
neogotische kloosterkapellen, maar dit is
wel een bijzonder gaaf voorbeeld. Toen het
klooster in 2008 werd verkocht, werd de
rijksbeschermde kapel inclusief de nagelvaste
onderdelen aan de nieuwe eigenaar over
gedragen. Omwille van de herbestemming
van het kloostercomplex werd een bouw
historische rapportage opgesteld. Daarin is
het belang van de samenstellende onderdelen
van het interieurensemble benadrukt. De
richtlijnen voor bouwhistorisch onderzoek
vormden het uitgangspunt. Aan de hand van
een objectgerichte waardenstelling werd
exact aangegeven wat wel of niet gewijzigd
mocht worden. De conclusie luidde dat de kapel
en sacristie in hun historische verschijnings
vorm inclusief meubilair en interieur
afwerking moesten worden gehandhaafd.
In 2021 bleek dat er al enkele veranderingen
hadden plaatsgevonden, zoals het verwijderen
van de kerkbanken. Met of zonder vergunning?
Dat bij herbestemming keuzes gemaakt moeten
worden, spreekt voor zich. Het gaat hier
echter om een voorbeeld dat in Nederland
zijn gelijke niet kent. Door modernisering
en sloop zijn al veel waardevolle ensembles
verloren gegaan.
Rijksbescherming strekt zich uit tot alle
nagelvaste onderdelen die deel uitmaken
van een interieur, dus inclusief zaken als
kerkbanken, altaren en beelden. Net in de
periode van het onderzoek is dit nog eens
benadrukt in een artikel in Vitruvius van juli
2021 over de Laurentiuskerk in Ginneken-
Breda van Bernadette van Hellenberg Hubar.
Daarin verwijst zij naar het Nieuw Burgerlijk
Wetboek, recente jurisprudentie en uitspraken
van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de
Raad van State. Een handhavingsverzoek werd
bij B&W van Tilburg ingediend. Toen bovendien
vergunning was aangevraagd voor het ver
bouwen van de sacristie tot woning - waardoor
die aan de kapel zou worden onttrokken -
dienden de Bond Heemschut, het Cuypers-
genootschap en de Heemkundekring Tilborch
gezamenlijk een zienswijze in. Die leidde ertoe
het vergunningsverzoek 'op dit moment' uit
de aanvraag te halen. Daarmee kwam behoud
van het interieurensemble een stapje dichterbij.
Idealiter had dit ook tot een gesprek tussen
eigenaar en erfgoedbehartigers kunnen leiden,
om over de toekomst van de kapel te spreken.
Dat ging niet door. Verder bleken om on
duidelijke redenen waardevolle onderdelen,
waaronder het koperen tabernakelreliëf,
spoorloos te zijn verdwenen. Reden temeer
om opnieuw met de gemeente in gesprek te
gaan. Uiteindelijk gaat het om handhaving
en het besef van de zeldzaamheid van het
monumentale interieurensemble van
de kloosterkapel van de Rooi Harten.
Joost van Hest is zelfstandig kunsthistoricus en
inventariseert voor Museum Catharijne-convent
het kloosterlijke cultuurgoed. Voor de Kennisagenda
schreef hij de hoofdstukken over kloosterkapellen
en waterstaatskerken.
J&lil.HiiihillN'HMII!
13 HEEMSCHUT
Maart 2022