De Tuindorpen
Westelijke Tuinsteden
Jan Bruinwold Riedel
Netwerk
In Nederland kreeg de tuinstadgedachte een
eigen invulling. Deze vertaalde zich in kleine
uitbreidingswijken buiten het centrum van
de steden, met voornamelijk lage bebouwing
in het groen. Bewoners kregen een eigen tuintje
en er waren gemeenschappelijke voorzieningen
als winkeltjes, kerken, een bibliotheek, school
en gemeenschapshuis. Ze werden tuindorpen
genoemd. Overal in Nederland werden ze ge
bouwd. Amsterdam-Noord kreeg tuindorpen,
Rotterdam de wijk Vreewijk en in Hilversum
zorgde architect Dudok ervoor dat de stad
een aaneenschakeling van tuindorpen zou
gaan vormen. Ook ondernemers lieten zich
door de tuinstadgedachte inspireren. In
Hengelo nam Stork het voortouw, in Enschede
waren dat de textielfamilies Jannink en Van
Heek, in Eindhoven Philips, in Utrecht Werk
spoor en in Zuid-Limburg verscheen in de
mijnstreek een aantal tuindorpen.
Met name in Amsterdam was grote belang
stelling voor de tuinstadgedachte. Architect
Berlage had zelfs in zijn beroemde Plan Zuid
een deel van de uitbreiding hiervoor bestemd.
Dit is nooit gerealiseerd. De behoefte aan
woningen was in Amsterdam zo groot dat
men niet door kon gaan met het bouwen in
lage dichtheden aan de rand van de stad.
De Amsterdamse wethouder Monne de
Miranda kwam daarom met het voorstel om
in het Gooi a la Howard een satellietstad te
bouwen. Vanwege behoud van de natuur is
Tuindorp Heijplaat in Rotterdam.
Foto: Archief Museum Het Schip
dat niet doorgegaan. In plaats daarvan zijn
na de Tweede Wereldoorlog de Westelijke
Tuinsteden gebouwd.
Alice Roegholt is directeur van
Museum Het Schip in Amsterdam
Garden cities of To-morrow een herdruk. Daar
mee waren de namen tuinstad en tuinstad
beweging officieel geboren.
Howard woonde in Londen. Hij zag de steden
om zich heen verdichten en vervuilen als gevolg
van de Industriële Revolutie. Net als in andere
landen kwamen de steden vol fabrieken te staan
die op stoomkracht uit kolen werden aan
gedreven. In de fabrieken waren de werk
omstandigheden slecht. Howard wilde nieuwe
steden met maximaal 30.000 inwoners op het
platteland bouwen die in een cirkel rond de
grote stad moesten komen te liggen. Deze
nieuwe steden zouden zelfvoorzienend zijn
en platteland en stad integreren. Zijn eerste
stad was Letchworth.
In Nederland introduceerde de secretaris
van de Maatschappij tot Nut van "t Algemeen,
Jan Bruinwold Riedel (1849-1921), de tuin
stadgedachte. Dat viel in Nederland in goede
aarde: In 1901 was de Woningwet aangenomen,
waardoor gemeentes verplicht werden om
uitbreidingsplannen te maken. Ook konden
verenigingen leningen krijgen van het Rijk om
in het belang van de volkshuisvesting goede
woningen voor arbeiders te bouwen. Het gaf
de aanzet tot de oprichting van een groot
aantal woningbouwverenigingen. In 1922
waren er al 1344 woningbouwcorporaties in
Nederland! Het was geen toeval dat de eerste
woningbouwvereniging die op basis van de
Woningwet ging bouwen, Engeland als voor
beeld nam en Rochdale heette.
Museum Het Schip in Amsterdam heeft het initiatief genomen de
discussie over de tuinstadgedachte weer aan te zwengelen. Het is
de bedoeling om het grote stedenbouwcongres in Amsterdam van
honderd jaar geleden met exposities, excursies en lezingen over de
tuinstadgedachte te herhalen. Daarvoor bouwt het museum een
nationaal en internationaal netwerk op van tuindorpen en tuinsteden.
In Nederland werkt men momenteel aan een inventarisatie. Woont u
in een tuindorp of tuinstad en vindt u het belangrijk om opgenomen
te worden in de lijst? Laat het ons dan weten. Meer informatie op
www.tuinstadgedachte.nl en www.worldgardencities.com.
Hengelo (O.)
Tuindorp-winkelgalerij
Ansicht van de winkelgalerij op 't Lansink in Hengelo.
45 HEEMSCHUT
December 2021