Nieuwe functies Lichtpuntjes ■""I, De Westersingel in Leeuwarden in de jaren '20. Nagenoeg alle waar werd via het water vervoerd. Stoomschepen zijn in opkomst. Foto: Collectie auteur Bedrijfsvaartuig (LVBHB), met ca. 2000 leden en 1600 schepen. De LVBHB zet zich in voor behoud van vaartuigen, maar ook van de bijbehorende kennis, ambachten en voor vaarmogelijkheden en ligplaatsen. Bij varend erfgoed is het net als bij monumenten op de wal: behoud lukt alleen als er een nieuwe functie is waarmee dat behoud kan worden betaald. De opkomst van de 'bruine vloot', nu ongeveer 400 schepen groot, in de jaren '70 en '80 is van groot belang geweest: schepen werden gered van de sloop en konden met be talende passagiers blijven varen. Veel, vooral kleinere schepen, konden en kunnen als re creatieschip blijven varen. Maar de wat grotere schepen hebben toch vooral een tweede leven als woonschip. En dat wonen is, kan ik uit ervaring vertellen, iets heel bijzonders. Je hebt niet alleen iets, een schip, maar je bent ook iets: schipper. Je hoort bij een hechte groep indivi dualisten. Je hebt een 'huis' met een verhaal. In ons geval een verhaal van bijna honderd jaar. Onze Groninger boltjalk De Goede Verwachting is in 1922 op de werf van Bijlholt in Foxholster- bosch aan het Winschoterdiep gebouwd als zeilend vrachtschip. De eerste vijf eigenaren, wij zijn de achtste, hebben vracht gevaren. Tot in de jaren '30 zeilend, daarna met een opduwer. De eerste motor kwam pas ruim na de oorlog. Behoud van varend erfgoed gaat niet vanzelf. Erkenning van het belang ervan door overheden komt schoorvoetend en dankzij veel lobbywerk op gang. Als we in Nederland ons varend erfgoed willen behouden dan zullen we moeten zorgen voor havens en vaarwegen, voor vaste- en passanten ligplaatsen, voor werven en onderhouds- plekken. De kennis die bij de oude scheepvaart hoort mag niet verloren gaan, evenals ambachten als klinken, staaldraad splitsen, masten en zwaarden maken. Maar ook kennis van het varen zelf, van het manoeuvreren op de zeilen. Varend erfgoed wordt van vele kanten bedreigd: het is een kleine, slechte markt, veiligheids regelgeving afgestemd op nieuwbouwschepen dreigt, banken geven sinds een aantal jaren geen hypotheken meer voor varende schepen, subsidiemogelijkheden voor restauraties ont breken en aan ligplaatsen is een tekort. En, de laatste jaren steeds duidelijker: van een woning op de wal word je steeds rijker, van een schip niet. Veel Nederlands varend erfgoed wordt dan ook al jaren naar het buitenland verkocht. Vooral in Engeland zijn Nederlandse tjalken en klippers populair als woonschip. Gelukkig zijn er ook wel wat lichtpuntjes, zoals die schoorvoetende erkenning van het belang door overheden. Bijvoorbeeld in de Erfgoedwet van 2016 of door een inventarisatie zoals de gemeente Amsterdam die heeft laten uit voeren. En het aantal museumhavens groeit gestaag. Nautische evenementen als Sail Amsterdam, DelfSail, de Sleepbootdagen of het Skutsjesilen trekken veel publiek. Gemeenten zien de aantrekkelijkheid van varend erfgoed in hun stadscentra. Het zijn vooral de gemeenten die de komende tijd veel kunnen betekenen. Door bijvoorbeeld te zorgen voor meer kennis op dit specifieke gebied bij hun ambtenaren, door de rol van scheepvaart te beschrijven in de cultuurhistorische para grafen van omgevingsvisies, door een goed lig- plaatsenbeleid en het opnemen van ligplaatsen in de omgevingsplannen, door een goed wel- standsbeleid op het water en met gematigde haventarieven voor varend erfgoed. Het zal Heemschutters bekend voorkomen, die belangrijke rol van gemeenten. Heemschut kan daarin, samen met behoudsorganisaties op het gebied van varend erfgoed, veel betekenen. Het Nederlandse varend erfgoed is het waard! Frits Veldmeijer is actief in de Landelijke Vereniging tot Behoud van het Historisch Bedrijfsvaartuig HEEMSCHUT December 2021

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2021 | | pagina 35