I Het plan van 1821 De fietsroutes De oude Rijksstraatweg bij Vught. 1,5m breed aardeweg/zomerweg kasseien diepte 2 voet /f1 voet 56 cm diepte 28 cm borduur kasseiweg gracht 16,5 Brugse voet 4,5 m koffer, opgevuld met zand Standdaardprofiel. Beeld: John van Leuken wegbed steenweg Brugge - Kortrijk 70 Brugse voet 19,2 m door omwonenden gebruikt. Het toezicht op heerwegen betekende dat de reizigers onder bescherming van de vorst stonden: daar gold 'landvrede', een permanente wapenstilstand voor alle partijen die in oorlog waren. Een schout voerde toezicht uit op de weg en kon aanwonen- den manen de weg te onderhouden, ook al werkte dat niet altijd. De aanzet tot planmatige wegenontwikkeling was tijdens de Franse tijd onder Napoleon gegeven met de routes impériales. Vóór die tijd waren wegen zelden verhard; vervoer over water was hét middel voor logistiek. Zonder doel, economisch, mili tair of politiek, werd een weg niet verhard. Om het voordeel van de verharde weg te ge nieten, betaalde de gebruiker tol. Daardoor was vervoer over de weg ook traag, iedere vijf kilometer was het stoppen om te betalen! Zo raakte in de latere 19e eeuw het gebruik van wegen juist achterop; er werd vooral ge- investeerd in het spoorwegennet. Daarna kwam de auto: het rijkswegenplan van 1927 richtte zich op het opkomende gemotoriseerd wegverkeer.' De planning van de routes impériales onder Napoleon was gericht op Parijs, centrum van het keizerrijk. Voor Nederland hoorden daarbij de routes Parijs-Brussel-Antwerpen-Breda- Utrecht-Amsterdam en Parijs-Givet-Luik- Maastricht-Venlo-Wesel-Hamburg. Oost-west routes hadden geen prioriteit. Een plan uit 1816 op basis van economische ambities was geba seerd op een grz'd-systeem: grote wegen van noord naar zuid (oneven nummers) en van west naar oost (even nummers). Het werd te duur bevonden en niet uitgevoerd. In het plan van 1821 krijgt een rijksstraatweg een standaardprofiel, zie tekening hieronder. De ambities van 1821 werden slechts ge deeltelijk gerealiseerd en eigenlijk al voor 1850. Het wegenonderhoud was duur, wat er zelfs toe leidde dat soms wegen versmald werden. De nadruk kwam toch te liggen op de drie steden: Amsterdam, Den Haag en Brussel en het gebruik voor postvervoer bleek de hoofdzaak. Veel van de bouw- en onderhoudstaken werden ver schoven naar de provincies, maar de benodigde gelden werden niet meer beschikbaar gesteld. Het tolhuis langs de rijksstraatweg Den Haag-Delft, dat pas in 1931 werd opgeheven. Van de wegen van het plan uit 1821 is een groot deel niet meer herkenbaar of opgegaan in de latere infrastructuur. Een must voor de rijks straatwegfietser is daarom zeker een stukje weg bij Vught. Het is vrijgekomen bij weg- verlegging en dat laat mooi de oude structuur zien, compleet met kasseien; een waar museum stuk! Het mooiste traject uit oogpunt van erfgoed is Goes-Middelburg. Authenticiteit vind je ook in Den Haag waar de Leidsestraatweg door het Haagse Bos loopt. Een mooie route is voorts de weg van Utrecht naar Amersfoort, die in de Franse tijd werd bestraat en nog is ontworpen door Jacob van Campen, en die langs mooie landgoederen voert. Wie www.rijksstraatwegen.nl ontdekt krijgt zin om op de fiets te stappen. Dat is het eerste oogmerk van John van Leuken, dat de fiets ook daadwerkelijk uit de schuur gaat! Maar hij hoopt ook reacties te krijgen: suggesties voor aanvullingen en verbeteringen door mensen met toegang tot hem onbekende bronnen en met lokale kennis. Dan wordt het een levende website over een historische infrastructuur. De straatweg 2 tussen Well en Nieuwbergen, Limburg. 45 HEEMSCHUT September 2021

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2021 | | pagina 45