Meindert Booij, voormalig architect directeur van architectenbureau Broek bakema, noemt De Kuip 'een filigrainwerk van staal, met tribunes van gestort beton'. We spreken hem en Aldo Vos, architect directeur in actieve dienst over De Kuip in het Van Nellegebouw waar hun bureau is gevestigd. Zicht en sfeer Tweede tribune Herman Gelens Het stadion van voetbalclub Feyenoord werd in 1936 opgeleverd door Brinkman en Van der Vlugt, voorganger van Broekbakema. Toen architect Leendert van der Vlugt en civiel ingenieur Johannes Brinkman in 1931 de Van Nellefabriek opleverden konden zij niet bevroeden dat die in 2014 op de UNESCO werelderfgoedlijst zou komen. Van der Vlugt, de ontwerper van de twee, zelf zoon van een architect/aannemer, was in zijn opleiding sterk beïnvloed door 'het nieuwe bouwen' dat in Nederland uitgewisseld werd via het weekblad De 8 en opbouw. Kernwoorden van deze architectengroep waren: rationeel, niet gericht op esthetiek, dramatiek, romantiek of wat ze noemden 'vormenwellust'. Booij vertelt: 'Daarmee kwalificeerden ze zich als een Rotterdamse tegenhanger van Jan Wils, de architect van het Olympisch stadion in Amsterdam. De kritiek op dat gebouw, mooi, maar voor geen enkele sport echt geschikt, bereikte de Maasstad en in het bijzonder een groep bestuurders van de zojuist opgerichte Rotterdamse Voetbal Vereniging Feyenoord, waar de behoefte aan accommodatie voor het voetbalpubliek was gaan te leven. Voor deze lokale club was geen (overheids)geld beschikbaar zoals voor de Olympische Spelen van 1928. Toch waren de bestuurders op twee studiereizen gegaan naar de toen al operatio nele stadions. Eén groep met Van der Vlugt bezocht negen stadions in Frankrijk, Italië en Duitsland, de andere met Brinkman vier in Engeland. Highbury, het stadion van Arsenal, gebouwd met vier dubbele tribunes, zou een belangrijk voorbeeld worden.' De reizen gaven voorbeelden van hoe het kon en ook: van hoe het niet moest worden. Zo ontstond een lijst van eisen. Primair: toe schouwers dicht op het veld, met ongehinderd gezichtsveld, elke plaats moest het hele veld kunnen overzien. Daarbovenop kwamen de operationele eisen: snel naar de plaatsen en terug en uiteraard voldoen aan internationale afmetingen. Kerngrootheid van het ontwerp is de doorsnee. In het tijdsgewricht pasten nog geen eisen op het gebied van catering en business seats. Het is met name de nadruk op goed zicht, waardoor er iets is ontstaan dat De Kuip onder scheidt van andere stadions: sfeer! Een begrip dat niet als eis te formuleren is. Stadions zijn over het algemeen een veld met tribunes, maar De Kuip is een theater met een grasmat. Zo is het een ideale plek om de emotie van voetbal te beleven. Andere stadions werden vervangen, De Kuip bleef in functie, voor de club, maar ook voor internationale wedstrijden, waarmee door het mikken op een omvang van 65.000 plaatsen al rekening was gehouden. Toen de plannen vorm kregen was er weinig geld: niet bij de overheid en bedrijven en zeker niet bij de gewone man. Soberheid was dus geboden. Zo koos Van der Vlugt voor staal in plaats van beton voor de constructie, puur vanwege de besparing, want staal werd in die tijd onder kostprijs verkocht. Het hielp dat clubvoorzitter Leen van Zandvliet directeur was van de Vakraad Metaal. Ronde trappen huizen werden geschrapt en vervangen door rechthoekige, ook een besparing; een vondst daarbij was de dubbele helix, waar twee trappen vervlochten waren zodat de ene trap naar de onderste, de andere naar de bovenste tribunes leidde. Bij het ontwerp was het ei van Columbus de tweede tribune naar voorbeeld van Highbury. Die rustte in Engeland op zicht belemmerende kolommen. Voor De Kuip werd gekozen voor een stijve staalconstructie die het hele ovaal van de tweede tribune omvatte. Deze rustte op een aantal buiten het zicht geplaatste verticale balken; de stijfheid werd mede bereikt door gordingen die met de dragende constructie verbonden waren en waarop het beton voor de tribunes werd gestort. Zo overkapte de bovenste tribune deels de onderliggende. De Feyenoord historie vermeldt dat deze De deskundigen bekijken de meetapparatuur. Bron: Archief Broekbakema 7 HEEMSCHUT Mei 2021

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2021 | | pagina 7