Gelders Genootschap onderzoekt historische interieurs in Aalten, Oost Gelre en Winters
wijk. Nadat honderdvijftig interieurs in kaart zijn gebracht, kan worden geconcludeerd
dat in de regio veel moois is bewaard. Willen we dat voor de toekomst veilig stellen en
behouden, dan moet in ieder geval nog veel onderzoek verricht worden.
Bloeiende textielindustrie
De Katholieke Meisjesschool St. Joseph, gebouwd door Henri Wiegerinck. Foto: lemke Ruige
Marlieke Damstra
Het onderzoek dat in opdracht van de drie
gemeenten in het oosten van de Achterhoek
wordt uitgevoerd, gebeurt in samenwerking
met de provincie Gelderland en de Rijksdienst
voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Het doel
is om zoveel mogelijk interieurs in kaart te
brengen. Niet alleen van woonhuizen en
boerderijen, maar ook van bijvoorbeeld
religieus- en industrieel erfgoed. Met deze
kennis zullen de gemeenten beter in staat
zijn om eigenaren te ondersteunen bij de
zorg voor hun bijzondere interieurs.
In de eerste fase van het project worden de
interieurs vooral in kaart gebracht. Het onder
zoek roept veel vragen op die het waard zijn om
in een vervolgproject verder te onderzoeken.
De ontwikkeling van de (textiel)industrie ver
dient bijvoorbeeld onze aandacht. Want wat
tegenwoordig als zo kenmerkend Achterhoeks
wordt bestempeld, zoals de karakteristieke
stadskernen, is indirect een product van de
industrialisatie die vanaf ca. 1850 bezit nam
van de regio.
Het oosten van de Achterhoek staat bekend
om zijn relatief onaangetaste, coulissen land
schap met prachtige scholtengoederen en
boerenerven. Eeuwenlang werd er vlas ver
bouwd dat op de boerderij tot linnen werd
geweven. De opkomst van de stoomkracht
zorgde er in de tweede helft van de 19e eeuw
voor dat de textielindustrie tot bloei kwam.
Lokale families stichtten textielfabrieken.
De regio bleek bovendien interessant voor
fabrikantenfamilies uit omringende landen.
De invoerrechten in Duitsland werden ver
hoogd waardoor export tussen Duitsland en
Nederland steeds duurder werd en bijvoorbeeld
de Gebrüder Driessen en Peter Driessen Sohn
zich vanuit Bochelt in Aalten vestigden. De
Belgische Afscheiding in 1830 was aanleiding
voor de familie Van Eijck om zich in 1834 te
vestigen aan de Winterschwijksen Grintweg,
tegenwoordig Misterstraat, in Bredevoort. In een
HEEMSCHUT 34
Mei 2021