Verantwoordelijkheden Zorgwekkend beeld Onafhankelijk toezichthouder Het is voor de buitenstaander wellicht wat taaie kost, maar dit nieuwe rapport van de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed - voorheen Erfgoedinspectie - geeft een interessant kijkje in de keuken van de overheid op het gebied van erfgoed. Waar Heemschut vaak, samen met de burger, aan de voorkant van de toonbank van de gemeente staat met allerlei vragen over erf goed, neemt dit onderzoek de lezer mee naar de andere kant van diezelfde toonbank, of nog liever gezegd: de winkeleigenaar. Het Rijk in dit geval. Want die landelijke overheid heeft sinds de decentralisatiegolven de verantwoordelijk heid van onze nationale (rijksmonumenten) en lokale (gemeentelijke monumenten) erfgoed neergelegd bij de gemeenten. En daarmee ook het toezicht op dat erfgoed. Maar wie houdt toezicht op die toezichthouder? Die verantwoordelijkheid is bij de provincies neergelegd. Zij moeten de gemeenten moni toren, controleren en waar nodig bijsturen op erfgoedgebied. Dat gebeurt via het zogeheten Interbestuurlijke Toezicht (IBT): een verzamel naam voor allerlei toezichthoudende taken van de provincie. De provinciale besturen kijken niet alleen op het gebied van erfgoed mee over de schouder van de lokale bestuurders, maar bij voorbeeld ook op het gebied van financiën, huisvesting en archiefvorming. Daarvan wordt elk jaar een rapport gemaakt dat voor de gewone man openbaar is. Dan hebben we als landelijke speler ook nog de eerder genoemde Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed, een onderdeel van het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OCW). Zij zien onder meer, in opdracht van de minister, weer toe op dit stelsel en rapporteren daarover. Belangrijk hierbij is om te weten dat de inspectie geen bevoegdheden heeft om zelf in te grijpen in individuele gevallen: zij monitoren alleen. Tot zover de theorie die ten grondslag ligt aan het recente rapport Een lappendeken; zicht op toezicht door provincies. Het gaat dus specifiek om: hoe houdt de toezichthouder, de provincie, toezicht op het erfgoedbeleid binnen de ge meenten. Kort door de bocht: dat gaat niet best. Wie het 66 pagina's tellende stuk doorleest ziet een zorgwekkend beeld ontstaan. De inspectie concludeert dat veel provincies het toezicht op het taakgebied erfgoed summier doen, bij voorbeeld met twee tot drie uur per week of in het geval van twee provincies helemaal niet! Ook worden de toezichthoudende taken be perkt door het stellen van oppervlakkige vragen aan gemeenten en ontbreekt daarmee een inzicht of de erfgoedtaak binnen een gemeente wel echt op orde is. Nader onderzoek vindt niet plaats. 'Het toezicht loopt het gevaar tot een papieren tijger te verworden en de verzamelde gegevens bieden weinig zicht op de praktijk', zo concludeert de inspectie. Daarnaast werken provincies op erfgoedgebied niet samen. Ervaringen en informatie binnen het IBT worden niet uitgewisseld en de gegevens die worden geproduceerd zijn door een gebrek aan uniformiteit door de inspectie niet met elkaar te vergelijken. Dit ondanks aandringen op het gelijkstellen van de informatie. Overigens is bij burgers niet bekend dat zij zich kunnen melden bij de provincie als er een klacht over het erfgoedbeleid van de gemeente is. Heemschut heeft de afgelopen jaren wel een aantal keer bij provincies aan de bel getrokken bij zaken zoals Enkhuizen (Noord-Holland), Heumen (Gelderland) en Enschede (Overijssel). Daarbij vonden wij het optreden van een lokale overheid dermate schokkend dat door Heem- schut's provinciale commissies werd besloten de toezichthouder direct te informeren. Toch is de inspectie daar ook kritisch over. Want als burgers de weg naar de provincie weten te vinden is het onduidelijk wat er precies met de meldingen gebeurt. Of zoals in het rapport staat: 'Een helder overzicht of analyse van de meldingen bij de provincies ontbreekt.' Een con clusie die binnen Heemschut onderschreven kan worden. Ook binnen onze vereniging is vaak niet duidelijk hoe de meldingen die worden gedaan verder worden afgehandeld en of het melden wel enig nut heeft. De samenvatting van het rapport kent een zorgwekkende conclusie. 'Door de summiere invulling, de verkokerde werkstijl, het ontbreken van uniforme indicatoren en de beperkte informatie bij het ministerie bestaat er geen inzicht in bepaalde trends en/of risico's op het gebied van erfgoed op gemeentelijk niveau. Er is geen overkoepelend zicht op de werking van het erfgoedstelsel.' Is alles dan kommer en kwel? Nee, gelukkig niet. Ruim de helft van de provincies geeft aan bezig te zijn met het professionaliseren van het toe zicht en stappen te zetten om risico's beter in kaart te brengen. Heemschut ziet het rapport als een zeer belangrijk signaal dat niet genegeerd kan worden. Het onderschrijft de ervaringen binnen de verenigingen dat sommige gemeenten met de pet gooien naar het erfgoedbeleid en daarin niet worden gecorrigeerd. Binnen het erfgoedveld mist een goede onaf hankelijke toezichthouder met bevoegdheden; een toezichthouder waar erfgoedbeschermers zich kunnen melden als het allemaal écht mis dreigt te gaan. Demissionair minister Ingrid van Engelshoven van OCW heeft naar aanleiding van het rapport aan de Tweede Kamer ge schreven dat zij een werkgroep gaat instellen om de aandachtspunten en conclusies verder vorm te geven in mogelijk nieuw beleid. Heemschut heeft zichzelf aangemeld en zet zich in voor strakkere kaders en een betere uitvoering. Na verwaarlozing werd de rijksmonumentale schuur in Heumen ineens en zonder toestemming gesloopt. Wat deed de gemeente? Veel te weinig, vindt Heemschut. Foto: Wikimedia Commons 21 HEEMSCHUT Mei 2021

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2021 | | pagina 21