Special
Onderzoek NIPO
Klederdrachten worden in ons land bijna nergens meer gedragen.
Het levend houden van de traditie van historische kostuums laat
zich op jaarmarkten en braderieën nog vaak zien.
In Orvelte was in de jaren '70 het behoud en herstel van een
authentiek Drenths dorp uitgangspunt. Boerderijen kregen een
nieuwe functie. Nu wordt Orvelte als oerdorp in de markt gezet.
historische plekken zijn op zoek naar een
eigen ervaring, een nieuwe werkelijkheid
gebaseerd op de tastbare overblijfselen
van het verleden. Erfgoed is ook niet het
zelfde als geschiedenis. Historisch onder
zoek levert relevante informatie op van groot
wetenschappelijk belang. Maar daarmee is
nog geen interessant verhaal neergezet dat
middels betekenisvolle interpretatie tot de
verbeelding van bezoekers spreekt.
De historicus mag dan bevreesd zijn voor
de nostalgie, het valt niet tegen te houden,
ook niet met 'objectieve' informatie. Nostal
gie ontstaat bij de leek namelijk niet uit een
confrontatie met het verleden, maar is zelf
de bron van historische belangstelling. Nos
talgie is niet het gevolg van verkeerd begre
pen geschiedenis, het is de oorzaak van de
belangstelling voor geschiedenis.
Op verzoek van het Archeologisch Informatie
Centrum (AIC) heeft het Nederlands Insti
tuut voor de Publieke Opinie (NIPO) destijds
de houding van het Nederlandse publiek ten
opzichte van de archeologie onderzocht.
In het rapport onderscheidt het NIPO drie
dominante houdingen tegenover het ver
leden. De kritisch modernen (ca 15%), de
romantici (ca 35%) en de neo-kolonialen
(ca 50%). Dit is het enige representatieve
onderzoek over de waardering van erf
goed. Alle andere onderzoeken zijn onder
de gebruikers van musea en monumenten
en dus niet representatief voor de gehele
bevolking. Het valt niet te verwachten dat,
gezien de teloorgang van het geschiedenis
onderwijs, de situatie de afgelopen 25 jaar
is verbeterd.
Uit het onderzoek komt naar voren dat het
beeld van het verleden fragmentarisch is en
de perceptie van het verleden door vooroor
delen wordt gedomineerd. Voor ongeveer de
helft van het publiek is geschiedenis min of
meer een gesloten boek dat kennelijk ook
nog het beste dicht kan blijven. Voor deze
neo-kolonialen is het verleden een onge
organiseerd zootje ongeregeld, te dom om
voor de duvel te dansen en alleen bezig
met overleven. Deze groep heeft overdui
delijk geen last van nostalgie, integendeel
en derhalve ook geen belangstelling voor
geschiedenis. In de interviews is hun woord
gebruik inzake archeologie ook kenmerkend
voor hun houding: 'halve muren', 'potten' en
'scherven'.
Uit het onderzoek kwam naar voren dat een
verrassend groot deel van ons volk geen
enkele voorstelling heeft van het bestaan
van een wereld voordat hun grootou-
ders werden geboren, het interesseert ze
gewoon niet. Ik denk dat het goed is wan
neer we ons realiseren dat we de helft van
de bevolking als potentieel publiek kunnen
afschrijven. Educatief gesproken natuurlijk
politiek incorrect, maar het besef voorkomt
ook veel professionele frustratie.
Als we de overige helft van de bevolking
als 100% potentiële bezoekers zien, dan
resteert een deel (30%) dat een redelijk
genuanceerd beeld van het verleden heeft.
Deze kritisch modernen zou je mogen
beschouwen als de traditionele achterban
van de erfgoedinstellingen en de harde kern
van de gebruikers van hun diensten. Hun
woordgebruik in de interviews weerspiegelt
hun betrokkenheid, ze hebben het over het
'blootleggen van fundamenten'. Daarnaast
is een grote meerderheid (70%) die geken
merkt wordt door een typisch nostalgische
houding ten opzichte van het verleden. Deze
nostalgische houding wordt dus niet opge
wekt door de confrontatie met het verleden,
maar is het ideologisch vooroordeel ten
opzichte van het verleden. Hebben we het
over mogelijke doelgroepen voor het toe
nemend aantal plaatsen en regio's dat zich
wil gaan onderscheiden op basis van cul
tuurhistorische producten, dan vormen de
24 HEEMSCHUT september 2020