Oud cultuurgewas
Behoud en bescherming
daarna wonen in een van de twee huizen
aan de weg. De oude Bruggeman heeft tot
zijn dood in 2017 alles zo gelaten, omdat
hij de hoop koesterde ook na zijn pensioen
nog wat vlas te bewerken. Dit verklaart ook
de aanwezigheid van het complete interieur,
inclusief alle machinerieën uit de jaren '40,
'50 en '60 van de 20ste eeuw, waaronder
stoomketels, een vlasturbine, vlasschudders
en een bollenbreekmachine. Vlas ligt ook
nog in stapels op de grond, alsof de produc
tie zo weer zou kunnen worden opgepakt.
Vlas is door de eeuwen heen een belangrijk
cultuurgewas geweest. Het is de grondstof
voor linnen en lijnzaadolie, een grondstof die
toepassingen kent in onder meer kunsthars,
isolatiemateriaal, olieverf en zeep. De toe
passing van vlas - met name voor kleding - is
al duizenden jaren oud en voert terug tot het
oude Egypte waar vlas werd gebruikt voor
de kleding van de farao's. In Nederland is
de vlascultuur wat jonger. In Friesland heeft
archeologisch onderzoek aangetoond dat er
reeds in de 12de eeuw vlas werd geteeld en
ook al in putten werd geroot. In Zeeland, het
grootste concentratiegebied van Nederland,
voert de vlasteelt terug tot aan tenminste
de 14de eeuw. Wat beide gebieden gemeen
hebben, is zandige kleigrond waar de plant,
Linum usitatissimum, het beste gedijt en de
nabijheid van (zoet) water.
Door de toepassing in kleding is vlas een
betrekkelijk 'stabiel' gewas gebleken. Des
alniettemin zijn er fluctuaties in de productie
geweest. Zo kreeg vlas in de 19de en 20ste
eeuw concurrentie van katoen en syntheti
sche vezels. Ook had de vlasteelt sterk te
lijden onder de concurrentie uit België, waar
met name in de Leiestreek veel vlas werd
verbouwd. De Eerste Wereldoorlog bete
kende echter weer een grote impuls, omdat
de Belgische productie was uitgeschakeld.
Feitelijk vond er een uitschuif van de pro
ductie plaats richting Zeeuws-Vlaanderen,
waar toen op veel plaatsen vlasroterijen wer
den gebouwd. Rond de Tweede Wereldoor
log en ten tijde van de Koude Oorlog bloeide
de vlasindustrie eveneens, mede door rege
ringsorders voor het leger, onder andere
voor legerkleding, brandslangen en vliegtui
gen. Hierdoor hield de vlasteelt stand tot ver
in de 20ste eeuw, maar daarna leed de vlas
teelt onder de concurrentie van kunstvezels
en nieuwe toepassingen van katoen.
In 2008 werd de vlasroterij van Koewacht
op de gemeentelijke monumentenlijst ge
plaatst. Dat dit op zich geen garantie is voor
behoud, bleek anderhalf jaar geleden toen
de oude heer Bruggeman overleed en de erf
genamen ernstig in hun maag bleken te zit
ten met het complex. Daarbij speelde vooral
de geldende verplichting ten aanzien van
asbestverwijdering een grote rol. Het vervan
gen van de asbestdaken zou een investering
vergen die de financiële draagkracht van de
erfgenamen ver te boven zou gaan. Het vin
den van een nieuwe functie blijkt zeer las
tig. De roterij ligt op een achtererf van een
woonhuis en is daarmee aan het zicht van
de buitenwereld onttrokken en lastig te her-
bestemmen. Toch liggen er misschien kan
sen in relatie met het nabijgelegen vlasmu
seum in Koewacht en de industriële musea
in Gent en Sas van Gent. Ook lijkt er door
de zeldzaamheid steeds meer belangstelling
te komen voor dit type erfgoed. Heemschut
Zeeland blijft het gesprek aangaan met alle
stakeholders om tot een behoudsperspectief
te komen en onderzoekt tevens de mogelijk
heid tot rijksbescherming.
David Koren is adviseur Heemschut Zeeland.
De machines zijn behouden en staan nog in de roterij.
38 juni 2020