Modern goudleer
Niet alleen voor de marmeren schouwen,
ook voor het goudleer togen de regenten
naar Amsterdam. Zij kochten de behangsels
bij Nicolaas Blankert (1702-1750) en Clara
de Hondt (f1751), beter bekend als de
Weduwe Alexander Baert en Soonen, twee
gerenommeerde behangselleveranciers. Op
23 juli 1742 betaalden de regenten hun
rekeningen van respectievelijk 300 gulden
en 14 stuivers en 343 gulden en 3 stuivers.
De Amsterdamse kamerbehanger Alexander
van Zanten rekende volgens op 15 augustus
een post van 100 gulden voor het aanbren
gen. Achter het behang liet hij zijn adres
kaart achter: 'ALEXANDER VAN ZANTEN,
MEESTER KAMERBEHANGER, Woond op
de Heerengragt, by de Oude Spiegelstraat,
in het Wapen van Amsterdam, tot AMSTER
DAM.' Handgeschreven staan daarbij de
datum 23 juli 1742 en de namen van de
burgemeester en de president van het
weeshuis genoteerd.
M LEST ER KAMER REH ANGER
J
ALEXANDER WZANTE
MEESTER KAMER F.IIANGER,,
Oud behang in nieuw weeshuis
De regenten en regentessen gaven de
voorkeur aan een eigentijdse vormentaal,
zowel bij de schouwpartijen als de goudle
ren behangsels. De patronen van de twee
behangsels vertonen overeenkomsten in
opzet, maar zijn in detail en kleurstelling
verschillend uitgewerkt. Het formaat van
de individuele vellen van beide behang
sels, circa 110 x 78 cm en circa 102,5 x
73 cm, is aanmerkelijk groter dan dat van
enkele decennia eerder. Het in het kalfsleer
geperste reliëfpatroon toont bandwerk dat
glimt als goud. Het is alleen geen goud wat
er blinkt: het met bladzilver bedekte goud
leer wekt die indruk door de daarover aan
gebrachte gelige vernislaag. Het weelderige
bladwerk en de bloemboeketten zijn bont
beschilderd. De linker- en rechterzijde van
beide patronen zijn, op kleine details na,
spiegelbeeldig.
Op grond van stilistische overeenkomsten
wordt het goudleer uit de regentenkamer
toegeschreven aan de goudleermakerij van
Carolus Jacobs (1693-1728) uit Meche-
len, die na zijn overlijden werd voortgezet
door zijn weduwe Catharina Serraris. Of
het goudleer van de regentessenkamer
ffopud j Mfesmuw. bv dc
in Lt: Sfc 'H-öjvui'.jtajwikrWC AJlsTfcnP-b' -■
>A j
WÓMid Pf dctfeercftfip, by dc Oif
jir Jitl WjipCn v-ui - mi A.\! S 1.
Adreskaart van de Amsterdamse kamerbehanger Alexander van Zanten, 1742.
ook daar vandaan komt, blijft gissen. Van
Nicolaas Blankert is bekend dat hij ook zelf
goudleer produceerde. Het goudleer dat hij
verhandelde betrok hij, net als de weduwe
van Alexander Baert, van onder andere Van
den Kieboom in Dordrecht en Catharina
Serraris in Mechelen.
In januari 1903 stelde de vader van het
weeshuis D. Scholten aan de regenten voor
het verouderde weeshuis door nieuwbouw
te vervangen. Dit plan viel in goede aarde.
Afscheid nemen van de beide regentenka
mers wilden de regenten echter niet. Zij
waren stellig van mening '...de beide kamers
voor de directie te behouden of indien zulks
niet kan het binnenzijde daarvan n.l. goud
leer en schoorsteenmantels in de te maken
kamers te gebruiken'. Dit paste ook geheel
in de smaak van dat moment. In de tweede
helft van de 19de eeuw en de eerste decen
nia van de 20ste eeuw werd goudleer erg
gewaardeerd. In 1904-1905 werd het oude
weeshuis gesloopt om plaats te maken voor
nieuwbouw naar ontwerp van architect U.J.
van der Meulen (1853-1933), de opzich
ter van de gemeente Enkhuizen. De twee
regentenkamers werden bepalend bij het
ontwerp van de nieuwbouw en zijn op exact
dezelfde positie herplaatst. Dit bepaalde
zowel de breedte als de bijzondere posi
tie van het nieuwe weeshuis, enigszins
schuin aan de Westerstraat, ver achter de
bestaande rooilijn.
Via het Rijksmuseum te Amsterdam werd
de Utrechtse behanger Frans van Klaveren
aangezocht voor het afnemen, restaureren
december 2019 HEEMSCHUT 29