ft Eloy Koldeweij en Gerrit Vermeer De goudglans van het Enkhuizer Weeshuis In 1873 maakte de Franse kunsthistori cus Henry Havard (1838-1921) een reis langs de Zuiderzee. Daarbij meerde hij ook aan in Enkhuizen waar hij, naast verschil lende andere bezienswaardigheden, ook het weeshuis bezocht. In zijn reisverslag, La Hollande pittoresque: voyage aux villes mortes du Zuiderzée, kwam dit uitgebreid aan bod. Daarbij viel hem vooral het goud- leerbehang op: 'Deux vastes chambres, dont je ne me rappelle plus bien la destina tion, sont tendues en cuir de Cordoue de la plus grande magnificence et de la plus belle conservation.' [Twee grote kamers, waarvan ik de bestemming me niet meer kan herin neren, zijn behangen met goudleer met een fantastische uitstraling dat in uitzonderlijk goede toestand bewaard gebleven is.] Van de regentessenkamer bleef een foto uit 1887 bewaard van kort na dit bezoek. De vormenrijkdom van het behang doet niet onder voor die van de rijk gedecoreerde schouw. Uit de rekeningen van het wees huis blijkt dat de schouwen in de regen ten- en regentessenkamer in de jaren 1741 1742 zijn vervaardigd door de steen- en beeldhouwer Francois Absiel (1696-1754) uit Amsterdam en de houtsnijder Pieter de Nicolo uit Enkhuizen. Jan Verbruggen (1712-1781), een regent van het weeshuis, die naast zijn beroep als kanonnengieter schilderde en tekende, vervaardigde de bij behorende schilderstukken. De schouw in de regentessenkamer in 1887 met het goudleerbehang.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2019 | | pagina 28