A Special Baken voor nautisch erfgoed De Nederlandse Vuurtoren Vereni ging voert als motto 'Baken voor nautisch erfgoed' om daarmee aan te geven dat de vereniging mede als doelstelling heeft zich in te zetten voor behoud en verantwoord herge bruik. De vereniging geeft viermaal per jaar een mooi bulletin uit, de Vuurboet, met achtergrondinforma tie en nieuws over Nederlandse en buitenlandse torens. Meer informa tie over vuurtorens vindt u op de website van de Nederlandse Vuurto ren Vereniging. Baksteen, gietijzer en beton Lichtschepen en lichteiland Herkenbaarheid Van koning tot Rijkswaterstaat U kunt zich daar ook aanmelden als lid. www.vuurtorens.org Neerlands bekendste en oudste bakstenen vuurtoren is de Brandaris op Terschelling. Al in de 14de eeuw is daar sprake van een baken, opgetrokken uit baksteen en hout, waar bovenop vermoedelijk een vuur werd gestookt. Door kustafslag was het tegen het einde van de 16de eeuw nodig om, meer landinwaarts, een nieuwe toren te bouwen. Deze was echter geen lang leven bescho ren en al in 1594 werd er begonnen met de bouw van de Brandaris in de vorm zoals wij hem nu kennen. Rond 1870-80, ten tijde van de industriële revolutie, werd een begin gemaakt met het gebruik van gietijzer bij de bouw van vuurto rens. We kennen daar een paar mooie voor beelden van zoals de torens van Breskens, Hoek van Holland, Scheveningen, Den Hel der en ook de 'opengewerkte' torentjes van Den Oever, Stavoren en Durgerdam. Qui- rinus Harder (1801-1880) was, als hoofd constructeur van de bouwkundige dienst van het loodswezen, de trendsetter in het gebruik van gietijzer voor de vuurtorenbouw in Nederland. Met het voortschrijden van de techniek van het ijzergieten werd het mogelijk om gebogen segmenten voor schachtplaten te gieten. Dat zien we onder andere bij de torens van Hoek van Holland, IJmuiden en op Ameland. De gietijzeren torens werden doorgaans voorzien van fraaie gietijzeren ornamenten, deur- en raamkozijnen, wen teltrappen en omlopen. De koper- en ijzer gieterij Penn Bauduin (1843-1990) en Nering Bögel (1850-1932) te Deventer, een van de grootste gieterijen in Nederland, leverden de verschillende onderdelen. Moderne Nederlandse vuurtorens, zoals die op de Maasvlakte en de lichtenlijnen bij Hoek van Holland en Europoort, zijn opge trokken van beton. Lichtschepen bewezen al vanaf het midden van de 18de eeuw hun nut bij het aanduiden van ondiepe plekken op volle zee. Aanvan kelijk werden ze voorzien van vuurkorven of olielampen die in de mast werden gehesen. In 1858 werd het eerste echte Nederlandse lichtschip 'uitgelegd', bij de Noord-Hinder- bank in de Noordzee. Daarop brandde een olielamp. Later werden lichtschepen voor zien van elektrische lampen. Om ook in geval van dichte mist de scheepvaart te kunnen waarschuwen, werden lichtschepen uitgerust met installaties waarmee geluids signalen werden opgewekt: klokken, gongs De vuurtoren op het voormalige eiland Urk. en later, hoorns op luchtdruk. De namen van lichtschepen waren veelal afgeleid van de zandbank waarbij ze dienstdeden: de Noord-Hinder, Terschellingerbank, Maas en dergelijke. Op de ligplaats van het voorma lige lichtschip Goeree, zo'n dertig kilometer uit de kust van Hoek van Holland, werd in 1971 een lichteiland geplaatst. Op het platform is diverse andere zend- en meet apparatuur actief en alles wordt op afstand bediend. Ook is er een helikopterlandings plaats. Vuurtorens zijn niet alleen aan hun licht- karakteristiek te herkennen, maar ook de beschildering aan de buitenkant heeft een onderscheidende signaalfunctie. Wel licht het bekendste voorbeeld daarvan is de imposante toren van Haamstede met zijn rood-witte spiralen. Mogelijk was deze beschildering een van de redenen waarom de bekende ontwerper professor O. Oxenaar, de toren afbeeldde op het bankbiljet van 250 gulden. Het beheer van kustverlichtingsobjecten werd in Nederland al snel vanuit de overheid december 2018 HEEMSCHUT 25

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2018 | | pagina 25