Poldermolen De Schuddebeurs
Erfgoed van de Mensheid van Unesco. Dit
is de eerste Nederlandse traditie die op
deze lijst werd gezet. Dat tekent een andere
trend die vanaf de jaren '50 is ingezet:
namelijk het belang van behoud van ken
nis en kunde, simpelweg het ambacht, om
een molen draaiende en in bedrijf te hou
den. Want al snel tijdens het begin van de
restauratiegolf in de jaren '50 kwam men
tot de conclusie dat een molen wel moet
blijven draaien. Op dat moment streden in
het oosten van het land de laatste beroeps
molenaars tegen de marktwerking en de
een na de ander stopte. Daarmee dreigde
de kennis verloren te gaan. In 1972 werd
het Gilde van Vrijwillige Molenaars opgericht
om molenaars op te leiden. Daar is een
officieel molenaarsdiploma aan gekoppeld,
dat behaald moet worden om aanspraak
te kunnen maken op een collectieve ver
zekering bij het draaien met een molen. In
1976 volgde nog het Ambachtelijk Koren
molenaars Gilde om specifiek de kennis
van het korenmalen te bewaren. Bij de
toekenning van de status van immaterieel
erfgoed werd door Unesco juist deze geza
menlijke en eendrachtige vorm van organi
satie geroemd. Maar weinig erfgoedvelden
zijn zo duidelijk verenigd en hebben intern
zulke hoge standaarden ontwikkeld als de
molenwereld. Nederland telt nu ca 1300
gediplomeerde molenaars, met daarbij een
groeiend aantal beroepsmolenaars.
Een en ander wil niet zeggen dat de strijd
nu gestreden is. Nog steeds zijn er gevallen
die aandacht vergen. Neem de molen Aeo
lus in Adorp. En zo bekommert Heemschut
zich samen met de Hollandsche Molen
en de Zaansche Molen om het lot van de
molen De Held Jozua in Zaandam. Ook zijn
er nog tal van zogeheten molenrompen,
zoals molen De Schuddebeurs in Lage Zwa
luwe, waar Heemschut zorgen heeft over
het voortbestaan. Er woedt overigens wel
een discussie of alle molenrompen ooit
weer gecomplementeerd moeten worden
In de jaren '60 en '70 van de vorige eeuw
werd een grote restauratie inhaalslag
gemaakt in Nederland. Onder meer deze
romp van molen De Vriendschap in Weesp
werd maalvaardig gerestaureerd.
tot volwaardige molens. Sommige rompen
zijn al langer romp dan dat ze ooit molen zijn
geweest en ook als molenromp vertellen ze
een verhaal, namelijk de neergang van de
molens. Daarnaast zijn er ook tal van initi
atieven voor de bouw van compleet nieuwe
molens, zoals op het schiereiland De Hem
mes, waar een vijftal molens gereconstru
eerd moet worden om een nieuwe woonwijk
van windenergie te voorzien; het exterieur
authentiek, het interieur modern. Binnen de
molenwereld zijn de meningen verdeeld of
deze grote vormen van reconstructie wen
selijk zijn. Ton Koot was in 1948 in het the
manummer Heemschut bijna helderziend,
want hij sloot zijn betoog af met de vraag:
'Misschien komt er straks een vernufteling
die de armen van de molen weer de gra
tis windkracht doet vangen en omzetten in
bruikbare energie. Hebben wij al niet eens
eerder onze accu laten vullen met behulp
van de molenwieken?'
In de Noord-Brabantse gemeente Drimmelen, ten westen van de kern Lage
Zwaluwe, staat het restant van wat eens een van de grootste poldermolens
van Nederland was: De Schuddebeurs. De molenromp, gebouwd in 1794, staat
naast het voormalige stoomgemaal,
dat thans dienst doet als woonhuis.
Niemand minder dan prins Willem V
van Oranje heeft de opdracht gege
ven tot de bouw van de molen. Naast
de windkracht is de molen ook elek
trisch aangestuurd. Tevens heeft de
molen als uitkijkpost gefunctioneerd,
zowel in de Tweede Wereldoorlog als
tijdens de Koude Oorlog. De molen
maakt onderdeel uit van de Libera
tion Route. De provincie Noord-Bra
bant heeft de Poldermolen erkend
als een waardevol object via de Cul
tuurhistorische Waardenkaart. Maar
de staat van de molen is erg slecht.
Heemschut dringt aan op actie.
juni 2018 HEEMSCHUT 9