Onuitputtelijke krachtbron
Aantal molens groeit!
Paltrok Held Jozua
3T
'In deze eeuw van de machine wordt her
haaldelijk de vraag gesteld, of er in ons
vooruitstrevend vaderland nog wel plaats is
voor de ouderwetse windmolen. Daarop zou
ik willen antwoorden met de wedervraag:
wat zou Nederland zijn zonder molens?',
zo begint Jos Gielen, de toenmalig minister
van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap
pen zijn voorwoord in deze speciale uitgave
van Heemschut. De redactie van het blad
besloot in 1948 eenmalig een themanum
mer uit brengen als felicitatie aan de zus
tervereniging De Hollandsche Molen, die in
dat jaar haar 25-jarig bestaan vierde. Met
de oorlog net achter de rug was er weinig
geld, maar wel al het besef dat de windmo
len een typisch Nederlands symbool is. De
monumentenbescherming stond echter nog
steeds in de kinderschoenen en het slopen
van molens was aan de orde van de dag.
De geschiedenis van de windmolen in
Nederland gaat terug tot in de middeleeu
wen. Rond het jaar 1200 wordt van de
eerste molens melding gedaan. Daar waar
veel andere landen zich kunnen beroepen
op een oneindige stroom van snel stro
mend water om tal van watermolens aan te
drijven, kennen we in Nederland alleen de
wind. De molen zelf moet haar oorsprong
hebben rond de Middellandse Zee, maar
komt al vrij snel 'overwaaien' naar de Lage
Landen. Deze eerste molens, standerdmo
lens, zijn een belangrijk onderdeel in de
verstedelijkende samenleving. Op prenten
zijn op de stadswallen vaak tientallen wind
molens te zien. En ook in het buitengebied
worden ze gebouwd, vaak als onderdeel van
een graafschap, waar de inwoners gedwon
gen hun graan moeten laten malen.
De nijverige Nederlanders zien echter al
snel het voordeel van deze onuitputtelijke
krachtbron en aan het einde van de mid
deleeuwen worden tal van nieuwe vormen
en typen molens uitgevonden voor verschil
lende taken. De standerdmolen evolueert
in het typen wipmolen, dat massaal wordt
gebruikt om polders te bemalen. Ook de
zes- en achtkantige windmolens maken dan
hun entree. Die kunnen allerhande func
ties vervullen: van het vermalen van graan
(korenmolen), tot het pompen van water
(poldermolen), het zagen van hout (zaag
molen) en eigenlijk al het andere waar we
nu fabrieken voor kennen. In de Gouden
Eeuw verschijnt even buiten Amsterdam zo
het eerste industriegebied ter wereld: naar
schatting zo'n zevenhonderd molens draaien
tegelijkertijd rond 1750 in de Zaanstreek.
Met de Industriële Revolutie komt het ver
val in de 19de eeuw. Veel betrouwbaardere
stoom-, zuiggas- en later elektra motoren
nemen, als eerste in het westelijk deel en
later in het oostelijk deel van Nederland het
werk van de molens over. Vooral na 1900
gaat het hard en nadat in 1911 Heemschut
wordt opgericht, volgt in 1923 vereniging
Hollandsche Molen en vereniging Zaan-
sche Molen. Allemaal opgericht vanuit de
eenzelfde gedachte: behoud en zorg over
het snelle verval van het landschap en de
molens.
Als in 1948 met het themanummer Heem
schut haar felicitaties overbrengt aan de
zustervereniging De Hollandsche Molen
staat het er ronduit slecht voor met het
molenbestand. Er wordt dan wel actief
gestreden voor het behouden van de
molens, maar er moet geconcludeerd wor
den dat er van de 10.000 molens die er
in de 19de eeuw in Nederland waren te vin
den, er op dat moment nauwelijks 1300
over zijn. Een groot deel van deze molens is
bovendien in slechte staat en wordt in het
voortbestaan bedreigd.
Zo vallen in de Schermer van 1928 nog 41
van de 52 overbodige poldermolens ten
prooi aan de slopershamer, ondanks hevige
protesten van de molenliefhebbers. En in
1948 is het nog allerminst zeker dat het
nu wereldberoemde molencomplex aan de
Kinderdijk gered kon worden. Want 'Ame
rikaanse pompen' nemen grote delen van
het werk over, aldus Ton Koot, secretaris
van Heemschut, in het voorwoord van dat
themanummer van Heemschut.
De Held Jozua is een van de vijf overgebleven paltrok-houtzaagmolen in Zaandam,
Noord-Holland, en was een balkenzager. De molen staat aan de Houtveldweg ter
hoogte van de Ilpendamstraat in de wijk Westerwatering. De molen is gebouwd in
of kort voor 1719. De windbrief is afgegeven op 25 juli 1719, maar het gebeurde
veelvuldig dat een windbrief werd afgegeven terwijl de molen al in bedrijf was. Maar
het gaat niet goed met de Held Jozua. Een enorm nieuwbouwcomplex dreigt de, toch
al ingebouwde, zaagmolen de wind uit de zeilen te nemen. En net zoals voor oude
auto's geldt ook voor molens dat stilstand achteruitgang is. Heemschut ondersteunt
de gang van de stichting naar de Raad van State om het plan van tafel te krijgen.
juni 2018 HEEMSCHUT 7