Special Hollands Gizeh Constructie Drie categorieën Het vierkant Minder dan 5000 Een stolp in erbarmelijke staat: Middenweg 1 in Dirkshorn. Gizeh (Egypte) heeft de piramiden, maar Noord-Holland heeft stolpen, zo zeggen de West-Friezen gekscherend. Een vergelijking die niet eens zo gek is. Wie door het land schap reist, ziet de stolpen als bakens aan de horizon. De driehoeken zijn onderdeel van het cultuurlandschap. Of zoals de West Fries zegt: 'Als ik de piramides zie, ben ik thuis.' De stolpboerderij dus. Een typisch Noord Hollands verschijnsel? Technisch gesproken wordt de stolpboerderij als boerderijtype gerangschikt bij de Friese huisgroep. De constructie met een dekbalkgebint en een piramidaal tentdak en de stalwijze van het vee komen overeen met de Friese en Gro ningse boerderijbouw. Het bijzondere aan dit boerderijtype is dat mens en dier onder één dak leven. De dekbalkconstructies zijn al in de late middeleeuwen te vinden in omliggende landen en later ook in Zeeland en Brabant. Mogelijk hebben Vlaamse kloosterschu- ren model gestaan bij de introductie in het noorden van Nederland. De beschikbaar heid van buitenlands hout in grote afmetin gen speelde in Noord-Holland een belang rijke rol. Daarmee was ook de relatief lichte bouw in veengebieden mogelijk. Het dak van een stolp, in de vorm van een piramide, is karakteristiek. Het aantal van circa zes tien koeien bepaalde ook de gevellengte van ongeveer zestien meter, de voorraad hooi - opgeslagen in de nok - de hoogte van het dak. Gemiddeld komt het dak uit op een helling van tussen de 48 en 52 graden en vormt daarmee de karakteristieke vormen. Dat het een succesvol ontwerp is, blijkt wel uit het feit dat dit boerderijtype het ruim 300 jaar heeft uitgehouden. Stolpen worden onderverdeeld in globaal drie categorieën: de Noord-Hollandse normaal- stolp (een gewoon vierkant), de Langhuis- stolp (met aan één kant een lang voorhuis) en de West-friese stolp, met de karakteris tieke 'darsdeuren' (waarschijnlijk een verbas tering van dorsdeuren) in de voorgevel. De stolpboerderij is omstreeks 1550 inder daad ontstaan in Noord-Holland. De oor zaak van de schaalvergroting was waar schijnlijk de groei van de steden, waardoor grotere boerderijen nodig waren met meer plaats voor koeien en hooi. De hoge schuur kwam daarbij in de plaats van de traditio nele hooiberg. Dat ze oud zijn, staat vast. Ze zijn afgebeeld op kaarten en tekeningen, onder andere van Rembrandt. Bij het oudste type ging het vermoedelijk om al langer bestaande langhuizen met een woongedeelte en een koeienstal, waarbij de schuur werd aangebouwd, soms met inpassing van het bedrijf. In de loop van de 16de eeuw kreeg de woning een plek in de schuur. In 1552 is in Westzaan voor het eerst sprake van een 'hoyhuis' met voorin een woongedeelte. De oudste stolpboer derij te Hoogkarspel, afgebroken in 2011, is gedateerd op 1560 of 1561. Het gebint was gemaakt van Scandinavisch eikenhout. Het belangrijkste onderdeel van de stolp is het vierkant: een meestal rechthoekige construc tie van houten balken waarop het dak rust. Deze ruimte werd gebruikt om hooi op te tas ten. De ruimte daaromheen als woongedeelte, stal en schuur. De gevels zijn aanvankelijk gemaakt van hout net als de meeste huizen in de Zaanstreek en het Waterland. Er was namelijk veel hout voorradig door de houthan del met het Oostzeegebied. De gevels hebben geen dragende functie. De krachten worden door het vierkant naar de fundering overge bracht. Het dak is gemaakt van riet, ook hier omdat dit materiaal voldoende voorradig was. In Noord-Holland is de stolpboerderij ove rigens ook te vinden op de eilanden Texel en Wieringen; op oude kaarten zijn verder enkele stolpen op Vlieland te zien. In Fries land heet dit type stelpboerderij. Veel stolpen dateren uit de 19de eeuw en dan voornamelijk uit de periode tussen 1840 en 1880. Toen ging het opnieuw erg goed in de agrarische sector en werd een groot aantal bijgebouwd. Het probleem is dat de houten gevels van bijna alle stolpboerderijen later zijn vervan gen door stenen exemplaren. Dat maakt het een stuk moeilijker om de oudheid vast te stellen met een inspectie aan de buiten kant, zoals dat over het algemeen gebeurt. Het gaat dus niet goed met de stolp. Waar er in Noord-Holland rond 1950 nog onge veer 10.000 exemplaren te vinden waren, is dat aantal nu afgenomen tot minder 24 september 2017

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2017 | | pagina 24