Bedreigd erfgoed
Verspreid over het land moeten er ooit meer dan duizend hebben
gestaan: seinhuizen en blokposten, waar baan- en seinhuiswachters
niet alleen de treindienst regelden, maar ook moesten zorgen dat
dat veilig gebeurde. Ze waren er in vele gedaanten: van klassiek tot
modern, van ontroerende eenvoud tot pareltjes van architectuur.
Daarvan is nog maar een handje vol over.
Kees Volkers
had de seinhuiswachter contact met de
machinisten, handmatig trok hij de wis
sels en seinen. Ook draaide hij vaak nog de
spoorbomen van een overweg. Wissels en
seinen werden bediend met hendels via een
netwerk van staaldraden, die bovengronds
langs de rails liepen. In grote seinhuizen
stonden hele batterijen van die hendels. De
De laatste
seinhuizen
Seinhuis in Nijmegen van het paddenstoeltype
De kaalslag onder de seinhuizen in Neder
land nam een aanvang in de jaren '60, toen
de beveiliging van het spoorwegnet werd
geautomatiseerd. In het tijdperk van de
klassieke beveiliging waren spoorlijnen inge
deeld in blokken, en bij ieder blok hoorde
een beveiligingspost of een seinhuis. Alles
ging nog met de hand: via het bloktoestel
veiligheid van het treinverkeer lag letterlijk
in handen van de seinhuiswachters: een
verkeerd sein trekken of een wissel verge
ten, kon fatale gevolgen hebben.
Vanaf eind jaren '50 werd in fasen de Cen
trale Verkeersleiding (CVL) ingevoerd en
geschiedde de beveiliging van een hele
spoorlijn voortaan automatisch en op
afstand. Hiervoor werden nieuwe, moderne
seinhuizen gebouwd, de zogenaamde CVL-
posten. Kenmerkend voor deze posten
waren de grote NX-tableaus (van eNtrance-
eXit), waarop de treindienstleiders de trei
nen, seinen en wissels in de gaten konden
houden. De overbodig geworden klassieke
seinhuizen werden hierna met grote voort
varendheid gesloopt.
De CVL-periode duurde nog geen dertig jaar.
In de jaren 1990 kreeg het digitale tijdperk
de overhand en werden ook de CVL-posten
overbodig. Anno nu wordt door ProRail de
42 HEEMSCHUT juni 2017