Onderzoek en hergebruik Roerend goed Het bakhuis van Mamelis 37 uit 1580, ingebouwd tussen een 18d'-eeuwse schuur rechts en een l9'"-eeuws stalletje. Ernaast een buiten wc in vakwerk. Het bakhuis is later omgevormd tot een woonhuisje. goed. Er zijn de nodige archivalia waaruit dat ook blijkt. Dat loopt van een wederrechtelijk afgebroken pand in Geleen, dat tot verbijs tering van de grondeigenaar 'expresselijck is ontfoert', de vraag van een beoogd bouwheer uit Eijsden aan een 'makelaar' om op zoek te gaan naar een bruikbaar houtskelet, tot een uitbater van een hoeve in Cottessen die zijn landsheer dreigt zijn huis af te breken en elders te herbouwen. Maar er zijn ook voor beelden van recentelijker hergebruik. Met name in de negentiende eeuw, toen het bou wen in vakwerk al royaal op zijn retour was, werden transplantaties van skeletten uitge voerd, ofwel omdat iemand een deel van een hoeve had geërfd en dat mee wilde nemen, of omdat het de goedkoopste oplossing was om aan een schuur of stal te komen. Er zijn ook intrigerende vormen van herge bruik te vinden. De zorgvuldig uitgevoerde gordingkap van een inmiddels ingestorte stal in Camerig uit 1613 was gezien de ver sieringen aan binnen- en buitenkant niet als stal gebouwd, maar ook nooit als huis gebruikt. Waarschijnlijk is het de oervorm van een huis, dat echter nooit als zodanig in gebruik werd genomen. Sociaal nog interessanter is het omvormen van een stal in Camerig en een bakhuis in Mamelis tot woonhuis of noodwoning; een seniorenwoning avant la lettre. Dat bakhuis is overigens het oudste nog bestaande en wordt gedateerd rond 1580. Diepgaand onderzoek, in de vorm van bouwhistorische analyses, levert wel meer interessante en niet vermoede panden op. Volstrekt zonder enige bescherming stond in Laar bij Wijnandsrade een boerderij te koop, die na een grondig onderzoek de voortzetting van een voorburcht van een verdwenen kasteeltje bleek te zijn en den- drochronologisch gedateerd is rond 1530! Opvallend naast al die geritste en gehakte merken is het vrijwel ontbreken van huismer ken, timmermansmerken, namen en andere ingekraste of gebeitelde gegevens. Wel zijn in Maastricht enkele vlotmerken gevonden die illustreren dat hout, dat tot rond 1600 veelal uit Wallonië kwam, als vlot naar Maas tricht werd vervoerd. De timmerman zocht ter plekke of op de houtmarkt in Luik, het geschikte hout uit en voorzag dat van een herkenningsteken. Het is een materie die om nader onderzoek vraagt, waarbij dendrochro nologie een hulpmiddel kan zijn bij het bepa len van de herkomst van het hout. Bij dendrochronologische dateringen doen zich echter, zonder al te sceptisch te wor den, het probleem voor van het verhande len van hele skeletten en van het hergebruik van bouwhout. Over het algemeen kan een houtskelet pas als constructie worden gedateerd als duidelijk is dat alle balken bij elkaar horen. En dan nog is het mogelijk dat het skelet van elders komt en op de plek waar het nu staat secundair is geplaatst. Vakwerkbouw was immers vooral roerend Wijnandsrade, Laar 16. De kern van vak werk vormde ooit de voorburcht van een verdwenen kasteeltje. 8 HEEMSCHUT maart 2016

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2016 | | pagina 8