Stad en land
Telmerken
Simpelveld, Bulkemerweg 1. De uitkraag-
schoren van de achtergevel. Het pand werd
in 1659 getimmerd door een uit Luik of
omgeving afkomstig persoon.
Banholt, Bergstraat 16. Het huis uit 1562 stond oorspronkelijk in Eijsden, waar het was
ingebouwd geraakt in een boerderij.
het aanpalende gebied geïllustreerd. Tege
lijkertijd is het opvallend hoeveel teksten te
vinden zijn, of waren, in vergelijking met het
aangrenzende Belgische en Duitse gebied.
Verder weg, in de Eifel in het zuiden en het
Westfaalse gebied in het noorden, komen
ze wel weer massaal voor en dan vaak nog
uitgebreider.
Zo zonneklaar als met de teksten is het niet
altijd, maar wie er oog voor heeft komt won
derbaarlijke invloeden tegen. Niet alleen
in de vorm van constructies of onderdelen
daarvan, maar ook in kleine details. Daar
bij zijn de steden, en dan met name Maas
tricht, en het omringende platteland twee
entiteiten die weinig relatie met elkaar heb
ben. Er zijn uitzonderingen waarbij panden
buiten de steden de hand van een steedse
timmerman verraden. Een bekend voor
beeld is een huis uit Eijsden, dendrochrono-
logisch gedateerd in 1562, dat na afbraak
op de oorspronkelijke plek aan De Stiegel
in Banholt werd herbouwd. Kleine details
als de telmerken kenmerken zo'n pand als
stads. Verder is er een duidelijk onderscheid
tussen steedse sleutelstukken en platte
landsvoorbeelden. Alsof er twee parallelle
werelden bestonden. Dat zal veel te maken
hebben gehad met de timmerlieden zelf, die
in een dergelijk klein gebied al gauw over de
huidige grenzen heen werkten of van elders
kwamen. Er is bijgevolg geen sprake van
een vakwerktraditie in Zuid-Limburg. Neem
enkele panden in de buurt van Cottessen,
Camerig en Terziet, waarvan de stichtings
data liggen tussen 1530 en 1560, waar
geconstateerd kan worden dat er heel ver
schillende afschoringstechnieken gebruikt
werden. Aanvankelijk bestond het beeld dat
er een opvolging zat in de manier waarop
windstijfheid verkregen werd voor een hout
skelet, maar behalve enige neiging tot kopi
ëren - of omdat een constructie als stabiel
werd ervaren - is er geen lijn in te ontdek
ken. Dat geldt overigens ook voor een stad
als Maastricht, waar de invloed vanuit Luik
en het Maasgebied zich deed voelen. En het
wordt nog intrigerender als er in Simpelveld,
op de grens met Duitsland, een pand blijkt
te staan uit 1659 dat gebouwd is door een
Luikse timmerman.
De manier van opbouw van een houtskelet
in de stad is heel anders dan op het plat
teland. In de beperkte ruimte van een stad
was geen plaats voor het optrekken van
een vooraf gemonteerd spant van een ske
let, maar moest bouwlaag voor bouwlaag
gestapeld worden. Daarbij was de onderlig
gende etage steeds de werkvloer voor de
volgende. En ook dan, zoals bij Kleine Staat
3 in Maastricht, zijn weer kleine verschil
len aan te tonen in de manier van werken
en al zeker in de manier waarop telmer
ken werden gebruikt. Er zijn daar minstens
twee timmerploegen aan het werk geweest.
Telmerken lijken vaak persoonsgebonden
te zijn, ook in het gebruikte systeem met
aanvullende merktekens. Want naast het in
het timmervlak zichtbare telmerksysteem,
komen in heel Zuid-Limburg ook aanvul
lende oksel- en elleboogmerken voor in
combinatie met paringstekens.
maart 2016 HEEMSCHUT 7