U]
Special
Tijdperk van de feniks
Meer dan enig andere kunstvorm, bood
beeldende kunst een medium van geden
ken en herdenken. De nachtmerrie van de
verwoesting van de stad moest immers wor
den verdreven door een nieuwe, moderne
stad die eindelijk wraak had genomen op
het laaghartige bombardement. Aan een
dergelijke kloeke onderneming mocht de
kunst geen onopvallende en introverte bij
drage leveren. Rotterdam kreeg Ossip Zad-
kine's De verwoeste stad. De rol van de
beeldende kunstenaar in de wederopbouw
van Rotterdam heeft nooit ter discussie
gestaan. Sinds Ed Bleij en Marlite Halberts-
ma hun studie Beelden tegen de puin
(1994) publiceerden, weten we dat Rotter
dam stadsherstel en stadsdecoratie als een
vruchtbaar bondgenootschap beschouwde.
Al één dag na het bombardement werd de
Stichting Rotterdam 1940 opgericht. Nog
datzelfde jaar initieerde de Stichting de
bouw van een reeks nood winkelcentra aan
de Coolsingel, in Blijdorp en op het land van
Hoboken. Omdat het een standaardbehui
zing betrof werden sierlijke vormgeving en
feestelijke decoratie wenselijk geacht. Kun-
De Welvaart aan de Amsterdamse Incasso
Bank, ontworpen door Piet Starreveld.
De Twentse Bank aan de Blaak te Rotterdam.
stenaars togen voortvarend aan het werk,
maakten kleine sculpturen, sokkelbeeld
jes, wandreliëfs en muurschilderingen. De
artistieke wederopbouw begon al voordat
de rook van het bombardement was opge
trokken. De eerste beelden op de Coolsin
gel waren De architect en De steenhouwer
(1940), gemaakt door Han Richters.
Als er één compositie genoemd moet wor
den, die als soundtrack voor het Rotterdam
van na 1940 kan dienen, dan is het De
Vuurvogel (1910) van Stravinsky. De vuur
vogel of feniks schijnt op het eerste gezicht
wellicht een versleten metafoor uit de mest
vaalt van de cultuurgeschiedenis, maar
Rotterdam schatte de betekenis van het
beroemde fabeldier direct op waarde. In de
mythologie is de feniks een kruising tussen
een aalscholver en een reiger, die vijfhon
derd jaar leeft. Met de heerlijkste kruiden
bouwt hij hoog in de bomen een nest dat hij
ten slotte tot ontbranding brengt. In die ver
branding sterft zijn oude ziel en wordt uit de
resten, heerlijk geurend, een nieuwe, jonge
ziel en feniks geboren. Veerkracht was het
nieuwe parool. De vuurvogel werd hét sym
bool van de ongeschonden handelsgeest.
Banken en andere economische instellin
gen gaven de ene na de andere opdracht
aan beeldend kunstenaars. Nieuwe gebou
wen werden voorzien van reliëfs, timpanen,
fapades en andere decoraties, waarin rea
listische of stripachtige, maar doorgaans
vrij naïeve voorstellingen werden afgebeeld.
Klassieke goden, nimfen, zeemeerminnen,
maar ook zaaiende en oogstende boeren,
sjouwende arbeiders en accordeon spe
lende figuren, konden nu als herauten van
het nieuwe Rotterdam worden opgevoerd.
Welvaart, handel en arbeidsethos werden
gepromoot - er was weinig belangstel
ling voor cultuur of geestelijke verdieping.
Vaak drukten de decoraties het karakter
van het bedrijfspand uit, zoals het Twentse
Ros op de daklijst van de Twentsche Bank
aan de Blaak, gemaakt naar een ontwerp
van beeldhouwer Cor van Kralingen (1948).
Het ging hier om kunst met een gebruiks
waarde. Deze beelden brachten een vrij
platte bedrijfsfilosofie in omloop, die eerder
lijkt op een kleurloos palet verkiezingsslo
gans, dan op de aanstaande verlossing van
de barbarij: 'niet lullen, maar poetsen', 'wie
zaait, zal oogsten', 'één voor allen, allen
voor één'. Zoals de feniks uit zijn eigen as
zou herrijzen, zo zou ook Rotterdam zich