Special
Het prille begin
Gestage groei
Landschap Kasteelen
De restauratie van kateel Wyenburg gaat van start in 1957, nadat het
kasteel een jaar eerder is overgedragen aan Geldersche Kasteelen.
De restauratie duurde zestien jaar en werd mede bekostigd door een
schenking van de laatste particuliere eigenaar.
De belangrijkste doelstelling van de jubi
lerende stichting is in 75 jaar niet of nau
welijks veranderd. Onverminderd gaat het
om het behoud van dit erfgoed voor toe
komstige generaties. Dat de toekomst zo
nadrukkelijk in de doelstelling van de stich
ting is verankerd, is wellicht de kracht van
Geldersche Kasteelen. Wie de toekomst in
het oog houdt, dwingt zichzelf bij de tijd te
blijven en te vernieuwen. En dat is precies
wat Geldersche Kasteelen doet.
Wie de 75-jarige geschiedenis van Gelder
sche Kasteelen kent, noemt al snel het
woord 'vangnet'. De stichting werd opge
richt om een vangnet te bieden voor kas
teel Hernen. De eigenaresse bleek kasteel
Hernen over te willen dragen aan een stich
ting, die spoedig zou overgaan tot 'grondige
en algeheele' restauratie. Al voor de oorlog
werd 'de nood onzer kastelen' gevoeld door
de commissaris der Koningin, mr. S. baron
Van Heemstra, die eerder in 1929 aan de
wieg stond van Stichting Het Geldersch
Landschap. Hij nam ook het initiatief tot het
behoud van kastelen en landhuizen en zo
werd de Stichting Vrienden der Geldersche
Kasteelen (nog steeds de officiële bena
ming) onder zijn leiding opgericht. In het
tijdschrift Heemschut in 1940 werd direct
melding gemaakt van het Gelderse initi
atief en werd de doelstelling van de jonge
stichting omschreven als 'de in Gelderland
aanwezige kasteelen te behoeden voor ver
val, ondergang of het verkrijgen van eene
bestemming, waardoor zij te veel van hun
karakter zouden inboeten'.
Het bestuur wordt gevormd door prominen
ten, die hun sporen veelal hebben verdiend
in de monumentenzorg. Tussen al de mannen
valt één vrouw op: mevrouw A.M. Meteler-
kamp van Bronkorst-jonkvrouwe Den Tex, de
voormalige eigenaresse van kasteel Hernen.
De oorlog laat dramatische sporen na op
vele Gelderse kastelen, die eigenaren in
grote problemen brengen. Toch worden in
eerste instantie alleen Batenburg en Can-
nenburch, als voormalig Duits bezit in han
den van het Nederlands Beheersinstituut,
kort na de oorlog aan de stichting toever
trouwd. Het in de oorlog zwaar getroffen
kasteel Ammersoyen wordt in de jaren '50
overgedragen, net als een deel van de kas
telen Wisch en Cannenburch. Aerdt, Door-
werth en Nederhemert volgen in de jaren
'60, net als De Voorst en 't Velde. De groot
ste piek in de verwervingsgeschiedenis vor
men de jaren '70 en '80, een tijd waarin de
eigenaren van landgoederen de kosten van
beheer de inkomsten zien overstijgen. Vaker
dan voorheen zijn het particulieren die hun
bezit schenken of nalaten. Bij de Wyenburg,
dat met oorslogsschade en al in gebruik
was als fruitpakhuis, schenkt de eigenaar
in 1957 behalve het kasteel ook een geld
bedrag ten behoeve van de restauratie.
Landfort, Waardenburg, De Kieftskamp,
Hoekelum, Rosendael, Verwolde, Brakel en
Zypendaal volgen in korte tijd. Een aparte
categorie vomen de kasteelfragmenten en
ruïnes zoals de Toren van Goudenstein, een
rank, rond hoektorentje, dat ingeklemd ligt
tussen particuliere woningen. Vergelijkbaar
zijn de Toren van Poelwijk en Kasteelsche
Hof te Ooy. Batenburg is de grootste en de
resten van kasteel Brakel, als folly opgeno
men in een romantisch landschapspark, de
kleinste van de twee ruïnes. Tenslotte wordt
kasteel Wadestein, waarvan alle boven
grondse resten zijn verdwenen, als archeo
logische monument in stand gehouden.
Geldersche Kasteelen en Geldersch Land
schap hebben dezelfde oprichter, en heb
ben altijd onder één dak gewerkt en langere
tijd met één directeur. Het logische gevolg
komt in 2004, wanneer de twee stichtingen
één werkorganisatie gaan vormen die tegen
woordig de naam Geldersch Landschap
Kasteelen (GLK) draagt. Samen vormen ze
de grootste particuliere kastelen- en land-
goedereneigenaar van ons land en een van
24 HEEMSCHUT december 2015