Hoe nu verder?
landschapsbeleid (landschapsontwikke
lingsplannen), Nationale Landschappen,
Nationale Parken, Rijksbufferzones, leef
baarheid, recreatie om de stad, toeganke
lijkheid en wandelen over boerenland. In het
kader van de decentralisatie zijn over deze
taken geen afspraken gemaakt. De Dienst
Landelijk Gebied, de uitvoerende dienst van
het Ministerie van EZ, is opgeheven en de
mensen zijn grotendeels ondergebracht bij
de provincies, met als taak het realiseren
van het Nationaal Natuur Netwerk (voor
heen EHS).
De aandacht voor landschap is nog nooit zo
groot geweest als in de periode na 2005.
Beleidsmatig zien we, althans op rijksni
veau, echter een tegenstelde beweging.
Vervallen is het beleid zoals was vastge
legd in de Nota Belvedere, de Nota Ruimte,
de Agenda Vitaal Platteland, de Agenda
Landschap en de Structuurvisie Zicht op
Mooi Nederland. De Rijksnatuurvisie 2014
(Natuurlijk verder) herhaalt het standpunt dat
landschap als beleidsterrein de verantwoor
delijkheid is geworden van de provincies.
Als je kijkt naar de cultuurhistorische
aspecten van het landschap, dan valt de
analyse positiever uit. In de Structuurvisie
Infrastructuur en Ruimte (2012) zijn name
lijk wel de landschappen die op de Werel-
derfgoedlijst van UNESCO staan, opgeno
men. Daarmee vallen ze ook primair onder
de verantwoordelijkheid van het Rijk. Het
gaat dan om de Waddenzee, de Beemster,
de Stelling van Amsterdam, de Nieuwe Hol
landse Waterlinie en de Romeinse Limes.
Ook vallen delen van Nationale Landschap
pen samen met het rijksbeleid ten aanzien
van Natura 2000, EHS en beschermde
stads- en dorpsgezichten, waardoor er ook
ruimtelijke bescherming wordt geboden. Al
gaat het niet primair om behoud van land
schappelijke kernkwaliteiten. Nieuw zijn de
eerder gememoreerde wederopbouwgebie-
den die het Rijk heeft benoemd, gebieden
die karakteristiek zijn voor de periode van
de wederopbouw (1940-1965), waaronder
Landschap rond Ilpendam.
ontstond voor een nieuwe structuurvisie
op het gebied van de ruimtelijke ordening
(de latere Structuurvisie Infrastructuur en
Ruimte, SVIR), is besloten om geen aparte
structuurvisie voor cultureel erfgoed op
te stellen. Wel is in 2011 een beleidsvi
sie opgesteld, de Visie Erfgoed en Ruimte
(VER). In dit document wordt erfgoed (dus
ook landschappelijk erfgoed) gekoppeld
en gepositioneerd binnen grote ruimtelijke
transities, zoals de wateropgave (Ruimte
voor Rivier, Deltaprogramma), de energie
transitie (windenergie), de ontwikkelingen
binnen de landbouw (schaalvergroting), de
krimpopgave of grootschalige natuurontwik
keling. Tevens is een specifiek aantal gebie
den benoemd waar het Rijk haar prioriteiten
legt. Dat zijn bijvoorbeeld ook de 30 weder-
opbouwgebieden (waarvan acht naoorlogse
landschappen) of de werelderfgoederen
(waarvan ook een aantal 'landschappen').
Tegelijkertijd heeft het Rijk ook gewerkt
aan nieuwe regelgeving rondom erfgoed
ruimte. Op basis van het zogenaamde
Besluit ruimtelijke ordening zijn gemeenten
voortaan gehouden om bij het opstellen van
bestemmingsplannen rekening te houden
met cultuurhistorie, waaronder ook het his
torische landschap.
In de aan de VER gerelateerde Structuurvi
sie Infrastructuur en Ruimte (SVIR, 2012)
stond onomwonden dat het rijk het land
schapsbeleid afschaft. In het bestuurs
akkoord dat de staatssecretaris van het
toenmalige EL&I (nu EZ) heeft afgeslo
ten met de provincies wordt het afschaf
fen van het landschapsbeleid concreet in
beeld gebracht. In de bijlage wordt opge
somd wat het rijk niet meer doet: generiek
8 HEEMSCHUT maart 2015