-MWeva Kansen en bedreigingen >«L Al] menselijk is icntcn van Voningwet Artikel 5. 1 delingen, te wc 22fdeling IV. schrijving; Afdeling V. monumenten te; ïschermde monumenten: onroerende monumenten, ÜMOgpchreven in de ingevolge deze wet vastgestelde 3. De Mom een door hem een voorzitter 4. Waar in tenraad optreei El r ten: onroerende monumenten, welke Hm w*k*Wk» gcmccflte® i een kerkelijke instelling en welke uitsluitend rerwegend deel worden gebruikt voor de uitoefe- O De ruïne van Brederode is het eerste ingeschreven rijksmonument. dat een aanwijzing tot rijks- of archeologisch monument of cultuurgoed alleen nog maar ambtshalve gebeurt via programma's. Daar bij worden in de voorfase van het besluitvor mingsproces alle belanghebbenden betrok ken. De aanwijzingsprocedure is nu korter; zes in plaats van tien maanden. Als advi seurs treden in het aanwijzingstraject nog steeds de provincies (buiten de bebouwde kom) en de gemeenten op. Het voor elke individuele aanwijzing verplichte advies van de Raad voor Cultuur vervalt. Nieuw is dat wettelijk bepaald is dat een monumen- tenregister en een register beschermde cultuurgoederen en beschermde verzame lingen moet worden bijgehouden en voor iedereen online raadpleegbaar moet zijn. Online komen alle gegevens te staan over het betreffende object of de verzameling. In hoofdstuk 4 is een afstotingsprocedure van beschermde cultuurgoederen of collec ties opgenomen. Bij vervreemding van een (beschermd) cultuurgoed of collectie naar het buitenland kan de Minister van OCW ingrijpen. In hoofdstuk 5 staan de regels voor de archeologische monumentenzorg. Hier gaat een aantal zaken veranderen. De belang rijkste wijziging is, dat het vergunningstelsel wordt vervangen door een wettelijk geregu leerd systeem van certificering. Door het bezit van een certificaat als voorwaarde te stellen voor het mogen doen van opgravin gen, wordt een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van de archeologie- sector om een systeem voor certificering in het leven te roepen. De excessieve kosten- regeling komt te vervallen. Hoofdstuk 6 gaat in op de teruggave van (gestolen) cultuurgoederen, terwijl in hoofd stuk 7 het financiële kader ter ondersteu ning van de bescherming van cultureel erf goed geschetst wordt. Tot slot regelt hoofdstuk 8 de handhaving en het toezicht op het gebied van de (archeo logische) monumentenzorg, de illegale han del in cultuurgoederen en het beheer van de rijkscollectie. De Erfgoedwet biedt veel kansen om het cultureel erfgoed als geheel te gaan beschermen en voor Nederland te behou den. Op het gebied van (archeologische) monumentenzorg is van belang dat de staat van het erfgoed wordt onderzocht. De aan wijzing wordt via programma's ambtshalve verzorgd, een monumentenregister wordt online raadpleegbaar, het financiële stelsel van subsidies en leningen blijft behouden en de handhavings- en toezichtsrol van de overheid ten aanzien van de naleving van de Erfgoedwet wordt beschreven. Toch is de Erfgoedwet lang niet volledig. Immaterieel erfgoed, het cultuurlandschap, mobiel erfgoed en waardevolle interieurs (topensembles) dreigen als beschermings categorieën te blijven liggen, terwijl hier wel duidelijk een rijksbelang ligt. Het ontbreekt in de wet aan oog voor samenhang tussen roerend, onroerend en immaterieel erfgoed of historisch groen. Het Rijk vindt de huidige wetgeving om topensembles te beschermen voldoende, want die is, zo wordt gesteld, zelf eigendom van de meest waardevolle interieurs en gaat daar goed mee om. Helaas laat de praktijk zien dat eigenaren (waaronder ook overheden) door onwetend- STa»4XTSBLAD VAN HET KONINKRIJK WET van 22 juni 1961, mudende voorzieningen in het belang van het beÊpud van monumenten van geschiedenis en kunJÊ(Monumentemvet). Wu JULIANA, BD DE GRATIE (jolfcHcNlNGIN DER NEDER LANDEN, Prinses van 0ranje-Nas^KHMen2-> Allen, die deze zullen zien of v saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging bepalingen vast te stellen t> geschiedenis en kunst e aan te. vullen; Zo is het, dat Wij, de Rft overleg der Staten-Gcnera gelijk Wij goedvinden Alge] Artikel 1. Deze wet v a. Onze minister: wetenschappen; b. monumenten: digde zaken, welke 1 schoonheid, hun bctij kundige waarde; 2. terreinen, welke van algemeen belang zijn wegeij e zaken als bedoeld onder 1; Artikel 3. 1. Onze minister t ting te dienen dorpsgezichten 2. Hij vcrrii door Ons of d< Artikel 4. 1 en ten hoogste 2. Wij bent midden een v nocming gcsch lidmaatschap e leeftijd. 3. Wij beno 4. De v Monumcntci tikel 5, zesdi ijfkosten bent n door Onze In de populaire AO-reeks werd in 1961 de Monumentenwet op een voor iedereen begrijpelijke manier uitgelegd. 8 HEEMSCHUT december 2014

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2014 | | pagina 8