Architectuur gebonden kunst
in de gevarenzone!
De waarde van kunst is niet absoluut, maar fluctueert met de tijd. De beeldende kunst, die op dit moment
ernstig wordt bedreigd, dateert uit de wederopbouwperiode, de jaren direct na de Tweede Wereldoorlog tot
halverwege de jaren zestig van de twintigste eeuw. Deze periode wordt gekenmerkt door een nieuw elan
dat gepaard ging met een ware bouwexplosie. Kunst maakt daar een belangrijk onderdeel van uit. Niet voor
niets is er daarom juist nu extra aandacht nodig voor deze relicten.
Johanna Jacobs
Heuvel 100 in Breda
Restauratie van het werk van Neijens.
De onderdelen van het kunstwerk moeten
worden bevestigd op een stalen frame.
36 HEEMSCHUT december 2014
Een belangrijk kenmerk van de wederop
bouwperiode is de samenwerking tussen
opdrachtgevers, architecten en beeldend
kunstenaars. In april 1946 wordt door beel
dend kunstenaars het tijdschrift 'Forum'
opgericht met als ondertitel 'maandschrift
voor architectuur en gebonden kunsten',
waarin deze samenwerking wordt bepleit. In
de wederopbouwperiode is er een nauwe
lijks te verzadigen behoefte aan woningen
en openbare gebouwen. Beeldend kunste
naars willen deze nieuwe gebouwen van
kunstwerken voorzien. In 1952 wordt de
Vereniging van beoefenaars der monumen
tale kunsten opgericht om bovengenoemd
samenwerkingsverband concreet vorm te
geven. Na veel druk wordt de percentagere
geling ingevoerd: 1,5% van de totale bouw
som van overheidsgebouwen wordt gereser
veerd voor het aanbrengen van kunst. Vaak
zijn deze kunstwerken vast in het gebouw
aangebracht en worden architectuur gebon
den kunst of monumentale kunst genoemd.
Zij hebben een eigen vorm- en beeldtaal en
opvallend is het gebruik van nieuwe mate
rialen.
De wederopbouwwijk Heuvel in Breda, ont
worpen door de architecten Marinus Jan
Granpré Molière (1883-1972) en Frits Peutz
(1896-1974), krijgt de laatste jaren een gron
dige opknapbeurt. Veel gebouwen worden
gesloopt. In maart 2011 gaat Heuvel 100,
een zakencentrum met kleine bedrijfjes aan