te zetten. Tijdens deze fases worden eerst mijlpalen geplaatst, vervolgens de weg aan gelegd en wordt begonnen met de invulling van het grootste kavel om tenslotte de ove rige kavels verder in te vullen. Door deze insteek wordt niet braaf omgegaan met de historische structuur, maar wordt de historie wel als basis voor de ontwikkeling gebruikt. Richard, Max en Jerryt roepen vooral op om met meer lef naar monumenten te kijken. En je goed af te vragen wat het bestaansrecht van een gebouw is. Hoe kan een gebouw een duurzame toekomst tegemoet gaan? Dit zijn twee belangrijke vragen die bij her ontwikkeling beantwoord moeten worden, waarbij scherp moet worden gekeken naar de betekenis en kwaliteit van een gebouw. december 2014 HEEMSCHUT 13 Samen herontwikkel je een gebouw. De architect maakt in dit team als het ware het maatpak voor een gebouw, dat kan alleen als er binnen een team kennis wordt uitge wisseld. De burger neemt ook steeds meer zelf het heft in handen. Als architect heb je een soort bemiddelende rol. Al is erfgoed op de Academie geen hoofdthema, het is altijd aanwezig doordat de transformatie van gebouwen en stedenbouwkundige structuren een belangrijk onderdeel van de toekomst is. De studenten zien de stad als een opeen stapeling van lagen, als een collectie die in de loop der jaren is opgebouwd. Dat erva ren ze zelfs op en rond hun eigen Academie, een zeventiende- eeuws pand pal tegenover de twintigste-eeuwse Stopera. Er wordt wel Vroeger werd er ook niet zachtzinnig met architectuur omgesprongen. Het is goed dit te beseffen. Panden kregen nieuwe gevels en aanbouw na aanbouw werd gerealiseerd. Achter veel negentiende gevels vindt je veel oudere gevels. Door deze houding bleef een gebouw werken. Dat is ook de enige manier om cultuurhistorie levend te houden stellen de studenten. De studenten van de Acade mie voor Bouwkunst zijn soms wel bang dat de stad bevriest, dit zou, naar hun mening, een verkeerde ontwikkelingzijn. De architec tuur van nu vormen straks de monumenten van de toekomst. Als er geen ontwikkeling meer mogelijk is, komen er in een stad geen toekomstige lagen bij. Het belangrijkste is de kwaliteit van een gebouw, als die er niet is, moetje niet bang zijn om een gebouw te slopen of grondig aan te passen. Misschien moet een gebouw wel eerst zeldzaam wor den voor je de waarde ervan inziet. Zo wordt nu de laatste Bijlmerflat in stand gehouden, als monument van dat tijdperk. De rol van de architect is veranderd, zij zijn nu onderdeel van een interdisciplinair team. Het interview tussen de studenten en Gdbor Kozijn vond plaats op de binnenplaats van de Academie van Bouwkunst. eens gedacht dat de historische laag belang rijker is, maar elke laag is even belangrijk, ook de huidige, betogen ze, waarbij kwaliteit de richtsnoer is om te bepalen wat te behou den en wat nieuw te bouwen. Het zegt veel over onze tijdgeest dat historiserende archi tectuur populair is en dat er is een hang naar nostalgie. Vroeger werd iets gebouwd omdat het bij de tijd behoorde, nu is het vooral voor het plaatje. Mensen willen zich identifi ceren met een tijdperk, met hun eigen land en zijn het onpersoonlijke modernisme beu. Misschien is het een historische misvatting geweest om zo grootschalig te bouwen. Op dit moment wordt kleiner en persoonlijker gebouwd. Deels wordt dat afgedwongen door de economie, maar we zijn ook in staat om meer 'eigen' te bouwen. Om geperso- naliseerde gevels te maken. Een gevaar is dan wel dat een huis een gebruiksvoorwerp wordt, dat niet meer voor de komende 50 of 100 jaar gebouwd wordt, maar misschien maar voor een jaar of 10 a 20. Van links naar rechts: Jerryt Krombeen, Gdbor Kozijn, Max Meijer en Richard Proudley.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2014 | | pagina 13