1
Kaders voor gebiedsbescherming
Bestemmingsregels
nieuwe gevelpuien.
lijk een zogenaamde 'dubbelbestemming
waarde cultuurhistorie' aan een gebied als
geheel toe te kennen. Deze bestemming
prevaleert boven de 'gewone' bestemmin
gen. In deze dubbelbestemming worden
specifieke planregels in relatie tot cultuur
historie opgenomen, zoals regels ten aan
zien van gevelwijzigingen. Dit vrij nieuwe
instrument is een enorme aanwinst, omdat
hiermee cultuurhistorie bij de beoordeling
van elk bouwplan wordt meegewogen en
zelfs het primaat kan hebben.
De basis voor de planregels van de dubbel
bestemming in het beschermd gezicht zou
niet moeten zijn de 'akkoord, mits-bepa-
ling'. 'Kleine' ruimtelijke ingrepen, zoals
ophogen van een pand, een uitbouw aan
de achterkant of het aanbrengen van een
wijziging in de kap, hebben grote impact op
de totale waarden. Zeker wanneer zij vaak
voorkomen omdat het bestemmingsplan
het toestaat. Beter is het gebruik te maken
van 'niet akkoord, tenzij- bepalingen'. Een
systeem waarbij het bouwrecht voor ver
schillende ingrepen aan de bebouwing in
eerste instantie niet is toegestaan. Vervol
gens kan dan in een afwijkingsregel vrij
stelling) onder voorwaarden wordt verleend.
Dit biedt veel ruimere mogelijkheden om
gericht te kunnen sturen op ruimtelijke kwa
liteit, zonder dat de vrijheid van burgers te
veel hoeft te worden ingeperkt.
Niet alleen de regels zijn dus van belang
voor een voldoende beschermend bestem
mingsplan, maar evenzogoed de afwijkin
gen. Om de deze mogelijkheden voor bur
gers inzichtelijk te kunnen hanteren, is een
afwegingskader nodig per type bouwactivi
teit. Deze kan uitstekend worden ingepast
in de cultuurhistorische analyse, die dan
niet in de toelichting dient te worden opge
nomen, maar als een bijlage bij de regels,
omdat dit kader anders geen juridische sta
tus heeft.
Hugo van Velzen en Marcel van Winsen zijn
werkzaam binnen adviesbureau Flexus AWC.
Van hun hand verscheen 'Binnen de poor
ten. Het ontstaan en de ruimtelijke ontwikke
ling van de binnenstad van Kampen'. (2012)
december 2013 HEEMSCHUT 21
0
M de cultuurhistorische analyse voor de binnenstad van
zijn toetsingsnormen opgenomen voor de vormgeving
ruimtelijke ordening (Wro) legt het primaat
voor bescherming nog nadrukkelijker bij
gemeenten, met alle risico's van dien.
Elk traject van gebiedsbescherming behoort
aan te vangen met een gedegen cultuurhis
torische inventarisatie, leder gebiedstype
van de historische stad heeft vaak geheel
eigen karakteristieken én een eigen pro
blematiek, die om gespecialiseerde kennis
vragen. Een team van gebiedsspecialisten
en erfgoedambtenaren, die kennis hebben
van de situatie ter plaatse, is een goede
start voor het inventarisatietraject. Hierin
dient naast de ontwikkelingsgeschiedenis
en de cultuurhistorisch waardevolle objec
ten en structuren ook de historisch-ruimte-
lijke karakteristiek van het weefsel op alle
schaalniveaus puntig te worden beschre
ven. De studie dient niet alleen te benoe
men en te waarderen, maar moet - waar
mogelijk - ook planologische en instrumen
tele aanbevelingen aanreiken voor nieuw
bouw. Op die manier kan een vertaling in de
planregels van het bestemmingsplan wor
den vereenvoudigd. De uitkomsten zouden
ook richtinggevend moeten zijn voor andere
instrumenten, zoals de welstandsnota, en
- in de ideale situatie - een architectuur-
waardenkaart en bouwhistorische verwach-
tingskaart. Ook een kappenkaart kan een
belangrijke rol spelen in het beschermings-
beleid, evenals de erfgoednota.
Niet minder belangrijk is de invulling van
de planregels en de basiskeuze voor het
bestemmingsplantype. Vooreen beschermd
stadsgezicht is het in het verleden gepopu
lariseerde globale bestemmingsplan volsla
gen ongeschikt. In de meeste gebieden is
het evenwicht tussen stedenbouwkundige
en architectonische samenhang enerzijds
en diversiteit anderzijds (bijvoorbeeld ver
schillende kapvormen en goothoogtes) een
uiterst belangrijke karakteristiek. Dat is met
een globaal bestemmingsplan niet te hand
haven, net zo min als met een 'half open
ladeplan', dat wil zeggen een bestemmings
plan dat noch globaal, noch gedetailleerd
is. Dit laatste komt helaas erg vaak voor,
omdat dit voor veel bureaus het meest vei
lige en meest gebaande pad is.
Sinds de SVBP 2008 standaardregels
voor bestemmingsplannen) is het moge-