tenzorgers niet geheel uitgevoerd, deels terug gedraaid en alom betreurd. Hetzelfde geldt voor de saneringsoperaties op de oude haveneilan den en in de Jordaan. Op de lange termijn blijkt instandhouding van het gebouwde casco in alle opzichten - uit het oogpunt van stadsbeeld, leefbaarheid, economie, vastgoed waarde en toerisme - beter te werken dan vernieuwing. Het systeem is daarna, deels in reactie op deze grote aantastingen, met alle middelen beschermd tegen ingrepen die het uithollen en is tegelijker tijd economisch vitaal gebleven. De stedenbouwkundige visie op de stad ging tot in de jaren zeventig van de vorige eeuw uit van een aanpak van het gebied binnen de AIO op basis van de uitgangspunten die waren geformuleerd in het Algemeen Uitbreidingsplan van Amsterdam uit 1935. Er moest licht, lucht en ruimte komen en een ongebreidelde stroom auto's moest probleemloos door de binnenstad worden geleid. De naoorlogse aantastingen van de stedenbouwkundige structuur hebben nergens geleid tot verbetering. Daarom zijn ze waar dat mogelijk bleek, teruggedraaid, ook niet altijd met even veel succes, zoals in de zoge naamde VaRa-strook, waar ooit de haveneilan den Valkenburg en Rapenburg hebben gelegen, en aan de Jodenbreestraat. De uitgangspunten zijn nu als het ware binnenstebuiten gekeerd. In recente structuurplannen wordt juist gestreefd naar een 'uitrol' van het centrummilieu, zelfs buiten de AIO. De grachtengordel als werelderfgoed Tijdens het proces dat leidde tot de aanwijzing van de grachtengordel als werelderfgoed werd keer op keer benadrukt dat plaatsing op de lijst niet zou leiden tot bevriezing of'musealisering' van de binnenstad. Sommigen vreesden dat het groeiende toerisme andere functies zou wegdrukken. Mogelijk kwamen deze zorgen voort uit onbekendheid met de procedure en de gevolgen van de werelderfgoedstatus, maar misschien ook uit een vergelijking met andere steden. Sommige stedelijke gebieden op de werelderfgoedlijst lijken 'erfgoed' als hoofd functie te hebben. Het daaruit voortvloeiende toerisme is er de belangrijkste of zelfs de enige economische activiteit. Het dagelijkse verkeer bestaat er vrijwel uitsluitend uit touringcars. Amsterdam lijkt weinig last te hebben van musealisering. De binnenstad heeft al jaren ongeveer 80.000 inwoners en 90.000 arbeids plaatsen. Dit evenwicht blijft in stand doordat het buiten de strikt toeristische functies functio neert als winkel- en woongebied en bovendien nog altijd aantrekkelijk is als vestigingsplaats voor bedrijven. In het centrum bevindt zich een van de grootste concentraties kantoren in de regio en dat zal waarschijnlijk zo blijven, zeker met de explosief gestegen leegstand in de 'nevencen tra' Sloterdijk en Zuidoost. Voor wat betreft het wonen: in de binnenstad wordt de hoogste prijs per vierkante meter betaald voor woonruimte. De grachtengordel is een van de meer dyna mische stedelijke gebieden op de werelderf goedlijst. Amsterdam is geen Brugge, Provins of Bamberg en ontwikkelt zich ook niet in die rich ting. Het toerisme is naast de detailhandel en de zakelijke dienstverlening een belangrijke sector, maar voegt zich tussen de andere functies. De status van werelderfgoed draagt er hope lijk toe bij dat de waarde van het erfgoed nog meer dan nu een rol van betekenis gaat spelen, ook bij projectontwikkelaars en architecten. Dr. Jaap Even Abrahamse is senior onderzoeker historische stedenbouw bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfoed. Het Voorloopig schema van verkeersverbeteringen in de binnenstad uit 1931 beoogde een groot aantal verkeersdoorbraken. december 2012 HEEMSCHUT 9 KAART VAN AMSTERDAM IIOOOO 1HEMA VAN ETEDIN0EN IN VOODLC VECKEEI SPOOQDAAN. PONTvc ca STAMWEGEJK ^»TE VEQBETEDEN STAMWEG PBIMAIQC HOOFDWEGEN TE VefeöCTEDEN PBIMAIQE SECUNDAIQE HOOrDWEGEN. TC VEDBETEBEN SCCUNDAI -rNIEUW GEDBO|ECTCEQDE-'GE N,8. DE ALLEEN IN ZWABT AANGE BESTAANDE WEGEN VAN VOLDOEND GEDBOJECTEECDC WEGEN IN DE UI i HOOFDWEGEN. ki0E HOOFDWEGEN. ÈDEELTEN. iCGEVEN WEGEN ZVN DE AFMETING OF NIEUW- JITDQEIDING5GCBIEDEN.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2012 | | pagina 9