Gastcolumn Ongemanierde vleugel lleen Montijn Groot is in. De mensen zelf zijn zoals bekend gro ter dan een eeuw geleden, maar ook kantoren, musea, woonhuizen, zelfs meubels zijn de laat ste tijd enorm. Trendy interieurwinkels bieden fauteuils aan van een kuub, eettafels van zes meter... in wat voor kamers moeten die staan? vraag je je af. Maar dan zie je in de zaterdagkrant een rubriek waarin het interieur wordt getoond van al dan niet Bekende Nederlanders - en die blijken steevast te wonen in een pakhuis of een afgedankt gemaal: daar passen zulke spullen wel. Voor industriële monumenten is de hang naar groot een zegen. Een generatie geleden nog zou het bij niemand zijn opgekomen, dat mensen met plezier in gebouwen van dergelijke afmetingen zouden kunnen wonen of uit eten zouden willen gaan in een voormalige fabriekshal. Maar datzelfde verlangen naar grootheid kan rampzalig zijn bij nieuwbouw op plekken waar al iets ouds staat. Zo was het kantoor van de Hol land Amerika Lijn (later verbouwd tot Hotel New York) vanouds een imposant bouwwerk op een markante plaats in Rotterdam. Tegenwoordig wordt het geflankeerd door twee kolossale wol kenkrabbers, die het letterlijk staan te kleineren. Iets dergelijks overkwam het Stedelijk Museum in Amsterdam. De nieuwe vleugel in de vorm van een witte badkuip van Benthem Crouwel architecten is zo extreem van schaal en vorm, dat hij het oorspronkelijke museum van A.W. Weissman uit 1895 opzij lijkt te duwen. Met zijn overheersende luifel, als een enorme uit was tegen wat eerst de achterkant was van het gebouw, verhindert hij dat de gevarieerde daken en torentjes daarvan nog tot hun recht komen. Het verschil tussen die ongemanierde vleu gel en het oude museum is, dat voor de eerste één blik genoeg is, terwijl aan het tweede heel veel is te zien. Weissmans gebouw, met zijn warmgekleurde, bakstenen muren doorspekt met zandsteen, nodigt uit tot kijken. Op buiten muren waar daklicht ramen overbodig maakte, bracht de architect lijsten en nissen aan om te voorkomen dat het oog zich zou vervelen. Zand stenen reliëfs met sierlijke bloem-en bladmotie ven zijn doorvlochten met bakstenen omlijstin gen, om de eenheid te bewaren. Hoe noemen we dat? 'Zorgvuldig' misschien, of'gepast' - ach, wat een ouderwetse woorden. Cultuurpessimisten klagen over de verhufte- ring van Nederland, terwijl statistieken uitwijzen dat de onveiligheid heus niet toeneemt. Het is een gevoel, meer niet. Maar als iets geschikt is om dat gevoel te voeden, is het die overdonde rende badkuip wel. december 2012 HEEMSCHUT 21

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2023 | 2012 | | pagina 21