Opleiding Hogeschool Utrecht bestaat 12,5 jaar Voortaan jaarlijks Chris van Eunen en Kees Geevers - Bijna samen met de jubilerende Stich ting Bouwhistorie Nederland (SBN) zelf, schrijft de HBO+ opleiding Bouw historie van de Hogeschool Utrecht ook geschiedenis. Na 12,5 jaar is de studierichting populairder dan ooit. Van de huidige 43 studenten van wat voluit de opleiding Bouwhistorie, Restauratie en Monumentenzorg (BRM) heet, willen ruim twintig afstuderen in de richting Bouwhistorie. Dat aantal bewijst niet alleen dat de opleiding bestaansrecht heeft, het geeft ook aan dat de vraag in de markt om capabele bouwhistoriei sinds de eeuwwisse ling aanzienlijk is toegenomen. In een tijd van deregulering en decentralisatie is dit een heel goede zaak. De opleiding Bouwhistorie haakte aan bij de Post-HBO opleiding Restauratie, die al per sep tember 1997 van start ging. Het domicilie aan de Utrechtse Vondellaan bood een prachtig decor en de naaste omgeving was voor de restauratie studenten een mer-a-boire aan projecten, zoals de Oude Hortus, het politiebureau Tolsteeg, Tivoli en natuurlijk de vele monumentale panden aan de Oude en Nieuwe Gracht. Het succes van deze 'formule' èn van het curriculum vormden de aanleiding voor de Stichting Bouwhistorie Nederland, onder voorzitterschap van Gijs van Herwaarden, om ook voor de bouwhistoriei de stap naar een gespecialiseerde opleiding te zetten. De eerste, verkennende vergadering werd gehouden in de Regentenzaal aan de Zwaan- steeg in mei 1999. Jan van der Hoeve, Maarten Fritz en Kees Geevers kwamen tot de conclusie dat al direct starten in september van dat jaar mogelijk moest zijn. Dat lukte. Op 1 juli 2001 kregen vervolgens de eerste zeven afgestu deerden, uit handen van de toenmalige directeur van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg Fons Asselbergs, hun diploma uitgereikt in de monumentale hal van het stadhuis van Utrecht. Verbeelding In 12,5 jaar werkten de studenten van de post- HBO opleiding aan realistische projecten, die tot de verbeelding spraken. Zo dirigeerden Leo Wevers en Ronald Glaudemans de ogen van de studenten naar details in het metsel werk van kasteel Wittem, met sporen van een rijke geschiedenis aan gewilde en ongewilde verbouwingen. En heel voorzichtig moesten de studenten zijn op de vermolmde vloeren van een 'afgekruist' grachtenpand in Amsterdam, dat dankzij Stadsherstel Amsterdam opgemeten mocht worden. Ook de verschillende samenwerkingen, bijvoor beeld met de Universiteit van Oxford en de Fachhoehschule van Trier spreken nog steeds tot de verbeelding. Daar kregen cursisten, dankzij Philip Grover, te maken met de fantasti sche kennis van materialen en van instandhou dingstechnologie in Engeland; Maren Lüpnitz introduceerde de hoog ontwikkelde 'Baufor- schung' in Duitsland. Memorabel is voorts een bezoek aan de restauratie van het appartement van de toenmalige Franse minister van cultuur, Fritz Lang, aan het Place des Vosges in Parijs. Symbolisch, want dat is hetzelfde plein waar Victor Hugo zijn beroemde pamflet 'Guerre aux Demoliseurs' schreef en daarmee de Franse monumentenzorg op de kaart zette. Er waren ook ontwikkelingen die de opleiding zelf sterker maakten. Zo kondigde Fons Assel bergs bij gelegenheid van de eerste diploma uitreiking aan, dat aan de Hogeschool Utrecht een door de Rijksdienst gesteund lectoraat zou worden geïnstalleerd. De naam van de leerstoel werd 'Monumentenzorg in de Praktijk'. En er was een door Dirk Jan de Vries opgestelde lijst van Nederlandse Bouwhistoriei, waar afgestu deerden zich ook op konden inschrijven. Die lijst kan gezien worden als de voorloper van de later opgerichte Bond van Nederlandse Bouwhisto riei. Met name de erkenning die van dat register uitgaat, is kenmerkend voor de nauwe banden die de opleiding onderhoud met de praktijk. Verbreding Onder leiding van het lectoraat is de basis gelegd voor de huidige tweejarige deeltijdop leiding, waarbij zowel de bouwhistorische als de restauratieve kant van de opgave belicht wordt. De opleiding is echter niet louter technisch van opzet. De veranderingen die in de praktijk en de theorie van het vak optreden, vragen ook om een beschouwelijke benadering. Dat kan betrekking hebben op ethische vraag stukken, maar ook veranderende taken en ver antwoordelijkheden van partijen en de invloed die daarvan uitgaat op opvattingen in het veld. Daarom is 'Monumentenzorg' toegevoegd als het verbindingsmiddel tussen techniek en (her-) ontwerp. Daarom is het nu BRM: Bouwhistorie, Restauratie Et Monumentenzorg. Ch. van Eunen en K. Geevers zijn verbonden aan de HBO+opleiding BRM van de Hogeschool Utrecht. Tot nu toe kende de opleiding een tweejaarlijkse start. Met ingang van dit jaar kan er elk jaar worden ingestroomd. De nieuwe post-hbo oplei ding Bouwhistorie, Restauratie Et Monumenten zorg start op 11 september. Het maximaal aantal deelnemers voor deze nieuwe lichting is twintig. Via de website www.cvnt.nl of het secretariaat (088-4818888, info@cvnt.nl) kan een aanmel dingsformulier worden gevraagd. 28 Heemschut september 2012 Bouwhistorie uitgegroeid schakel

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2012 | | pagina 30