Coen Temminck Groll zestig jaar bevlogen monumentenzorger
Manneke Ronnes en Ellen Lammers - Prof. dr. ir. Coen Temminck Groll
(Amsterdam, 1925) maakte zich sterk voor het conserverend restaure
ren, het behoud van 19e-eeuwse bouwkunst, en het belang van over
zees erfgoed in een tijd dat dit allesbehalve vanzelfsprekend was. Hij
leidde de restauratie van onder meer Kasteel Cannenburch, kerken en
oude huizen in de provincies Utrecht en Gelderland en de stad Gronin
gen. Ook was hij betrokken bij de renovaties van het Paleis Noordeinde
en het Anne Frankhuis. Zijn laatste grote werk is het boek The Dutch
overseas (Zwolle, 2002). Een terugblik op de lange carrière van een
bevlogen architect, docent en onderzoeker.
Coen Temminck Groll voor 'de over
zeese boekenkast', oktober 2011.
Foto auteur
IK BEN GEBOREN MET EEN INTERESSE
in oude gebouwen. Ik was een jaar of vier
toen mijn ouders en ik vanuit de Veluwe, waar
we vaak de zomers doorbrachten, dagtripjes
maakten naar Nijmegen. We bezochten kasteel
Doorwerth en de Valkhofkapel; en dat maakte
een diepe indruk op mij. En na - voor mijn
gevoel - een heel eind wandelen stond daar
nog zoiets ouds en moois: de Barbarossa-ruïne,
300 meter verderop!
Op weg van Amsterdam naar de Veluwe reed je
in die tijd nog langs de Muurhuizen in Amers
foort. Dat vond ik elke keer weer zo verschrik
kelijk mooi. Op een zeker moment waren de
twee torentjes van de Kamperbinnenpoort met
elkaar verbonden.
Mijn moeder zei: 'Kijk eens wat leuk', waarop ik
schijn te hebben geantwoord, 'Ja, maar dat is
niet echt.'
Verhaal
Koos u door deze jeugdige fascinatie voor de
studie bouwkunde in Delft
Zeker, maar wel met een omweg. Na mijn
eindexamen in 1942 ging ik wis- en natuur
kunde studeren in Amsterdam. Na het eerste
studiejaar moest ik daar, vanwege de oorlog,
mee stoppen.
In 1946 hervatte ik mijn studie en in die zomer
bezocht ik als student een congres in Brussel.
Ik ging een eindje wandelen en plots stond ik
op de Grote Markt en keek op naar het stad
huis. En metéén wist ik het weer: 'Ja, dat was
het, oude gebouwen!' Voor mij vertelden die
gebouwen een verhaal. Je kunt wel zeggen dat
ik daar, op 5 juli 1946 om 4 uur 's middags, ben
bekeerd.'
Brussel. Het stadhuis op de Grote Markt. Foto
Donderwolk wikimedia.
Bouwkunde
'Direct na mijn bezoek aan Brussel in de zomer
van 1946 ging ik naar Engeland. Ruim een jaar
eerder, op 6 of 7 mei 1945, ik herinner me dat
nog heel goed, werd er een telegram bezorgd
bij ons thuis in Amsterdam-Oost, in de Water
graafsmeer. Het was van de familie van mijn
vader in Engeland: 'Overjoyed at liberation,
come and stay with us'. De broer van mijn opa
was architect in Londen en heeft in 1885 nog
de 2e prijs gewonnen voor een ontwerp van de
Beurs; allerlei neostijlen door elkaar.
De architect Wijdeveld (1885-1987), die bij
Groll in Londen had gewerkt, zei ooit tegen mij:
'Het was een ontzettend aardige man, maar van
moderne architectuur begreep hij niets.' Enfin,
zijn familie nam mij die zomer van 1946 mee
naar de kathedraal van Canterbury en West
minster Abbey. Dit was dus vlak na die bliksem
schicht op de Grote Markt in Brussel. Toen ik
thuis kwam heb ik na lang nadenken gezegd:
'Ik wil naar Delft om bouwkunde te studeren.'
Mijn vader, die biochemicus was aan de UvA,
mei 2012 Heemschut 13
IBffl gff£
'Op de Grote Markt van
Brussel ben ik bekeerd'