Ander gebruik cultuurhistorisch pand meestal goedkoper dan sloop In het geval van herbestem ming en revalidatie staat voorop dat het karakter en de leeftijd van het gebouw behouden blijven. Willem Heljbroek - Behoud door ontwikkeling is voor de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) een nieuwe invalshoek om cultureel erfgoed te behouden. Wanneer niet al te hoge eisen aan de restauratie worden gesteld, zoals vaak bij rijksmonumenten wel het geval is, kan een herbestemming belangrijk minder kostbaar zijn dan sloop en nieuwbouw. Dit was al in de jaren zeventig uitgangspunt van architect Egbert Eloogenberk. Egbert Hoogenberk in Voorstonden. Foto Willem Heijbroek INDERDAAD, WANNEER een gebouw of complex vrijkomt, zou in alle gevallen eerst moeten worden onderzocht wat de moge lijkheden zijn voor hergebruik. Er zullen dan wellicht verbouwingen noodzakelijk zijn, maar de sfeer en het karakter van de plek blijven beter behouden. Immers: met slopen wordt niet alleen kapitaal vernietigd, maar er vindt ook een belangrijke verstoring plaats van de omgeving, die in de loop van tientallen jaren of enkele eeuwen is uitgegroeid tot een voor de bewoners vertrouwd beeld. Opleiding Egbert Hoogenberk (Laren, 1950) ontwikkelt al in zijn prille jeugd een passie voor construeren en ontwerpen. Daarnaast speelt hij op profes sioneel niveau cello, zoals tijdens de buitenge wone algemene ledenvergadering op 14 mei in de Ridderzaal te horen was. Hij koos niet voor het conservatorium, maar voor de studie bouw kunde in Delft. Hoogenberk paste qua ideeën in zekere zin meer bij de Delftse School dan de modernere richting, maar volgde ook zijn eigen weg. De nieuwe benadering door architecten als Aldo van Eyck en Herman Hertzberger sloegen bij hem in ieder geval niet aan. Zijn afstudeeropdracht, die hij deels voorbereidde tijdens een stage bij de projectontwikkelaar EMPEO, ging over de revitalisering van de straat als ordenend principe van de stedenop- bouw en het pandsgewijze ontwikkelen van stadsbebouwing. Aansluitend studeerde Hoogenberk twee jaar aan Harvard. Daar maakte hij kennis met andere ideeën: niet slopen om iets nieuws te bouwen - zoals de modernisten voorstaan - maar een nieuwe bestemming en nieuw leven geven aan oude gebouwen en hun omgeving. Bureau Met zijn familie kocht Hoogenberk in 1977 het zwaar verwaarloosde landgoed Voorstonden. Hij herstelde het grote complex met tuinen en nam het in 1983 zelf over voor de vestiging van het bureau Harmonische Architectuur. Zijn proefschrift uit 1980 gaat over de ontwik kelingen van de Hollandse stad tussen 1900 en 1930. Het toepassen van planloze stadsuitbrei dingen met gevelwanden in neostijlen, zoals in de late negentiende eeuw in Nederland wel voorkomt, werd in deze periode sterk bekriti seerd. Hoogenberk legde de nadruk op organi sche groei die past in de historische context. Volgens Hoogenberk is het bij deze aanpak belangrijk dat wooneenheden beschutting en comfort bieden, en niet omwille van de architectuur een anoniem gebouwencomplex vormen, waar het individu ondergaat in de massaliteit. Met behoud van eigen karakteris tiek, maar aansluitend op de maatvoering van de reeds aanwezige bebouwing, ontstaat een harmonisch geheel. Hoogenberk staat geen modernistische nieuwbouw voor, als 'uiting van een dynamische tijd', in de veronderstelling dat dit later tot problemen zal leiden. februari 2012 Heemschut 11 Egbert Hoogenberk herbestemt al tientallen jaren

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2012 | | pagina 13