De laatste jaren is het besef doorgedrongen dat historische structuren het succes van steden medebepalen een vitale diensten- en onderwijsstad. Dat is ten dele gelukt. Maar de stad ziet zich ook de komende decennia nog voor zware ruimtelijke opgaven gesteld. In en rond de binnenstad zijn de stedenbouwkundigen nog wel enige tijd bezig om de sloop en nieuwbouw uit eerdere jaren af te hechten. Tegelijk wacht een hele reeks naoorlogse tuinsteden op vernieuwing. Prijsschieten Enschede is rijk bedeeld met naoorlogse architectuur. Dat heeft opvallend genoeg niet geleid tot plaatsing van objecten op de bekende lijst van Plasterk. Net als elders is het tot nu toe prijsschieten geweest op veel van het modernistisch erfgoed. Met de campus van de Universiteit Twente (UT) en de uitbrei- ling het belangrijkste argument om tot sloop of verbouwing over te gaan. Het gemeentebe stuur heeft met een vestiging van warenhuis De Bijenkorf en Holland Casino, appartemen tencomplexen en een luxueus winkelcentrum het maximale uit de vastgoedbonanza van de jaren '90 weten te halen en kon recent nog een imposant muziektheater plaatsen bij het NS- station. De tijd van grootschalige projectont wikkeling is in Oost-Nederland echter voorbij. eofabriek. De (erg kostbare) renovatie van spin nerij Oosterveld en de wijze waarop het lokale kunstenaarsinitiatief Planet Art enige jaren geleden het pand van de Sociale Dienst wist te transformeren tot een venue van internatio nale allure, strekken tot voorbeeld. Vanuit de burgerij is in ieder geval steeds meer aandacht voor het behoud van gebouwd erfgoed. Het publieke debat is de afgelopen jaren goed op gang gekomen, met als gevolg meer poli tieke aandacht voor erfgoed en de ontwikkeling van beleid dat erop gericht is historische ruim telijke structuren te behouden en te versterken. Daarbij is het doel van de stedelijke ontwikke ling nog altijd leidend, want de laatste jaren is het besef doorgedrongen dat historische structuren het succes van steden medebepalen. dingswijk Wesselerbrink heeft Enschede nog wel twee gaaf bewaarde plannen van Sam van Embden in huis. Hoe duurzaam de structuren van Nederlands enige eampusuniversiteit en het omvangrijke stelsel van 'brinken' zullen blijken, is de vraag. De UT mist door haar excentrische ligging aansluiting met het stedelijk leven in het stadscentrum en de Wesselerbrink heeft zoals veel naoorlogse tuinsteden te lijden onder sociale problemen. Bescherming geniet het meeste naoorlogse erfgoed hoe dan ook niet. Dat heeft vooral rondom de Boulevard 1945 geleid tot het verdwijnen of onherkenbaar veranderen van beeldbepalende panden. Ook aan de Boulevard was stedelijke ontwikke- De wederopbouw van de wijk Roombeek die in 2000 verwoest werd door de vuurwerkramp, bewijst dat intussen ook in Enschede de tijd rijp is voor stadsontwikkeling van onderop. Roombeek laat zien dat op die manier ook meer ruimte is voor het behoud van waardevolle of karakteristieke bebouwing. Publiek debat Er is intussen een behoorlijk reservoir menselijk kapitaal in de stad, dat vooral behoefte heeft aan betaalbare ruimte om initiatieven te ont plooien. De restanten industrieel erfgoed bij de binnenstad kunnen daarin voorzien. Te denken valt aan de leegstaande melkhal van de Cober- Worden de achterstraatjes in de binnenstad echt de Twentse versie van de Jordaan? Dat valt nog te bezien, maar de sloopgaten worden na decennia afwachten eindelijk hoogwaardig en met respect voor de omgeving ingevuld. Een heuse trendbreuk die smaakt naar meer. E. Buursink werkt ols planoloog bij de Gemeente Amsterdam. Hij was drie jaar lid van de Commissie Amsterdam van de Bond Heemschut en is secretaris van de Vereniging Erfgoedontwikkeling Enschede. oktober 2011 Heemschut 11

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2011 | | pagina 13