Tussen 1965 en 1975 degra deerde het derde industriege bied van ons land tot sociaal- economisch probleemgeval stedenbouw van de visionaire burgemeester Edo Bergsma (van 1896 tot 1932) geen plek. Zijn uitbreidingsplan wordt gekenmerkt door gekromde straatjes, tuindorparchiteetuur en - in het midden van de stad - Friedhoffs strenge maar vooral traditionele stadhuis (1933). Onder de oppervlakte smeulde het niettemin. In 1920 was slechts 30 procent van de inwoners ook in Enschede geboren. Met zo'n demografische dynamiek vonden nieuwe ideeën snel ingang. De arbeidersbevolking kwam door langlopende loonconflieten steeds meer tegenover de fabrikanten te staan. Het verklaart de afwij zende houding van veel Ensehedeërs tegenover het behoud van industrieel erfgoed, nadat de fabrieken hun deuren moesten sluiten. Tragedies economisch probleemgeval. De Twentse steden raakten opgezadeld met torenhoge sociale lasten en honderdduizenden vierkante meters leegstaande fabrieksvloer. Het kilometerslange complex van Van Heek Et Co aan de spoorlijn naar Duitsland, gebouwd tussen 1862 en 1958, bleek eind jaren '70 simpelweg niet te herbestemmen. De houding van het gemeentebestuur hielp evenmin. Veel PvdA-bestuurders wilden maar wat graag defi- filharmonisch orkest, een conservatorium en op de valreep een technische universiteit na. Maar de stad moest hard op zoek naar een nieuw sociaal en economisch fundament voor al deze voorzieningen. De industriële elite had decennia het culturele leven geschraagd, het onderwijs gestimuleerd en was de drijvende (financiële) kracht achter zowel het hogere culturele leven als het Twents regionalisme. Het was een rol die de gemeente lijke en provinciale overheden niet gemakkelijk over konden nemen. De vlucht naar voren die de stad maakte in de jaren '80 was desalniet temin spectaculair. Maar zoals meestal, leidde het contracyelisch investeren door de overheid niet tot architectonische schoonheid. Stadsvernieuwing Het Balengebouw van de Spinnerij Bamshoeve, één van de restanten van het rijke industriële verleden van Roombeek, heeft de vuur werkramp overleefd en wordt nu museum, beeld: SeARCEl Lonnekerspoorlaan in Roombeek. Particuliere bouwers geven tegen woordig vorm aan de stad. Foto Errik Buursink Zwartwitfoto: Boulevard 1945 In oostelijke richting (circa 1960). Op de voorgrond nieuwbouw van het postkantoor. Foto Stadsarchief Enschede Dat er zo weinig van het textielverleden bewaard is gebleven, blijft een van de grote tragedies van de naoorlogse geschiedenis van Enschede. Geallieerde bombardementen in de Tweede Wereldoorlog, de sanering van de zuidelijke binnenstad en verscheidene verkeers- doorbraken trokken een spoor van vernieling door de stad. Vooral het haast geruisloos verdwijnen van de enorme spinnerijen en weverijen van de families Jannink, Scholten, Ter Kuile en Van Heek beroofde de stad van haar gebouwde ziel. Deïndustrialisatie kwam in de Twentse textiel vroeg en snel: tussen 1965 en 1975 degradeerde het voorheen derde indu striegebied van ons land tot soeiaal- nitief afrekenen met de resten van de door hen gehate textielimperia. De Lancashirefabrieken met hun rijkversierde sprinklertorens en fas cinerende geschiedenis van continue uitbrei ding en aanpassing aan technische innovaties gingen hierdoor grotendeels tegen de vlakte. De fabrikantengeslachten verlieten in dezelfde periode in de lawine van bedrijfssluitingen en faillissementen het publieke podium. 'Waar zouden ze gebleven zijn, Van Heek, Ter Kuile, Blijdenstein?', dichtte Willem Wilmink in 'Tex tielstad'. Ze lieten een buitengebied vol prach tige landgoederen, een kunstacademie, het Rijksmuseum Twenthe, de Twentse Schouw burg, een operagezelschap met bijbehorend Veel monumenten legden het loodje in de vernieuwingsoperaties. De fabrieken van Scholten en Jannink, in de binnenstad, moesten plaatsmaken voor een replica van het Groningse Martiniziekenhuis. En er kwam een overdekt winkelcentrum, waar al dertig jaar de loop niet in wil komen. Provinciale stadsvernieuwing ver ving de burchten van de nijverheid. Niet alleen fabrieken maakten in deze jaren plaats voor nieuwbouw; de afbraak van het oude Enschede werd door de bevolking zeer betreurd. Nog altijd krijgt menig Ensehedeër rode vlekken in de nek zodra de sloop van het rijtje eclectistische villa's aan de Haaksbergerstraat ter sprake komt. Enschede trachtte zich te transformeren tot 10 Heemschut oktober 2011

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2011 | | pagina 12