Weissman is een veelzijdig kunstenaar, die veel muziek en letterkunde beoefent Niets goeds Internationale Koloniale Tentoonstelling 1884. Tekening Weissman. Zijn bouwactiviteiten blijven beperkt; de aan dacht is meer gericht op het schrijven van artikelen in het arehiteetenblad 'De Bouw wereld' en boeken. Voor zijn publicatie van het studieboek 'Geschiedenis der Nederlandsehe Bouwkunst' krijgt hij van de Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst de gouden medaille van verdienste. Andere publicaties van zijn hand zijn 'De gebakken steen' (1905) en 'De Beurs te Amsterdam' (1904). Naar aanleiding van het verdwijnen van veel historische bebouwing maakt hij voor het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap (KOG) samen met G. van Arkel een beschrijving van de oudheden in Noord-Holland, met talloze eigenhandig vervaardigde tekeningen. Tijdens zijn zwerftochten ziet hij dat in Monnickendam in de plaats van een gesloopt oud huisje een wangedrocht verschijnt. Dit zet hem aan tot overleg met mr. P.G. van Tienhoven en later ook een aantal anderen, onder wie collega- arehiteeten als K.P.C. de Bazel, H. van der Kloot Meyburg en J.H.W. Leliman, om te komen tot de oprichting van een vereniging naar voorbeeld van de Duitse 'Bund Heimatsehutz'. Weissman belegt op 27 april 1909 een bij eenkomst in het Muntgebouw, waar hij voor een groep medestanders een rede houdt over de snelle achteruitgang van het erfgoed in Nederland. Dit leidt tot de oprichting van de Bond Heemschut, waarvan hij eerste secretaris wordt en de activiteiten van deze vereniging in jaarverslagen vastlegt. Weissman is een veelzijdig kunstenaar, die veel muziek en letterkunde beoefent. Hij is een niet onverdienstelijk beiaardier en onder de schuil- naam Candidus publiceert hij gedichten over de ontwikkelingen in de architectuur. Weissman is altijd een fel tegenstander geweest van de bouwkunst van de 19de eeuw en zeker van de nieuwe stromingen art-nouveau en art-deco. Voor hem is er na de deftige architectuur van de 18de eeuw in de bouwkunst niets goeds meer voortgekomen. Zijn collega Willem Leliman (geboren op 26 augustus 1878 in Amsterdam), die ook in het bestuur van Heemschut zit, is redacteur van het tijdschrift 'De Bouwwereld'. In 1918 worden alle wederwaardigheden van Heemschut in aparte nummers van 'De Bouwwereld' opgenomen. Leliman had als architect een voorkeur voor de eclectische stijlen, wat blijkt uit de karakteris tieke gevelpartijen van de Maatschappij Arti et Amicitiae (1855) en het Noord-Zuidhollands Koffiehuis (1911), beide in Amsterdam. In 1912 schrijft Leliman een pleidooi voor het inrichten van een permanent architectuurmu seum. Dit leidt tot de vorming van een com missie binnen Arti et Amicitia in 1919 en pas in 1955 tot een Stichting Architectuur museum (SAM). Het heeft daarna nog weer bijna 35 jaar geduurd tot de oprichting van het Nederlands Architectuur Instituut NAI, Rotterdam). Als Leliman in 1921 overlijdt neemt Weissman het jaar daarop de redactie van 'De Bouwwereld' over tot zijn dood in 1923. Abel Antoon Kok zal dan naast zijn werk voor het adviesbureau de redactie voeren en in 1924 het zelfstandige blad Heemschut oprichten. l/V. Heijbroek is redacteur van Heemschut en lid van de Eeuwfeestcommissie februari 2011 Heemschut 15

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2011 | | pagina 17