Vooral Brabant en Limburg realiseren zich dat de kloosters belangrijke identiteitsdragers zijn Koningsbosch. Het klooster van de Liefdezusters van het Kostbaar Bloed wacht al vele jaren op herbestemming. Foto: Léon van Loo IN NEDERLAND IS DOOR verwoestingen, vooral tijdens de Reformatie, nog slechts een zeer gering aantal middeleeuwse kloos ters aanwezig. Deze oude kloosters zijn vaak rijks-monumenten en voor een groot deel al langer geleden herbestemd. Het aantal kloos ters uit de negentiende- en twintigste eeuw is veel groter. In deze periode kreeg de kloos- terbouw een sterke impuls door de toename van het aantal roepingen onder invloed van de emancipatie van het katholieke volksdeel. De Kulturkampf in Duitsland vanaf 1870 leidde bovendien tot een snelle toename van het aantal kloosters in grensstreken. Langdurig leeg Traditiegetrouw werden de meeste kloosters gesticht door de bestaande grote orden, zoals de Franciscanen, Dominicanen, Jezuïeten en Redemptoristen. Daarnaast stichtte een aantal kleinere orden nieuwe kloosters, internaten, rusthuizen en ziekenhuizen. Begin twintigste eeuw, toen de katholieke herleving op zijn hoogtepunt was, nam het aantal kloosters nog sterk toe. Rond die tijd waren er meer dan duizend, voornamelijk in de zuidelijke provincies. De laatste klooster complexen van betekenis zijn gebouwd in de wederopbouwperiode. De belangrijkste kloosters uit de periode tot 1940 zijn tegenwoordig rijksmonument. Dankzij de top-honderd van minister Plasterk zijn reeent de eerste naoorlogse kloosters, zoals het Claris senklooster Rapelenburg te Eindhoven, op de rijksmonumentenlijst gekomen. Daarnaast is een deel van de kloosters beschermd als provinciaal of gemeentelijk monument. De monumentale kloosters worden na vertrek van de bewoners meestal niet snel gesloopt. Wel schuilt er een groot gevaar in de vaak langdurige leegstand, die door verval uiteindelijk kan resulteren in gedwongen sloop. Bij de niet beschermde kloosters kan, zeker bij een over schot aan beschikbaar vastgoed in een regio, gemakkelijk sloop dreigen. Zeer kwetsbaar in dit verband zijn ook de vaak waardevolle, maar niet altijd beschermde kloostertuinen. Deze tuinen zijn, zeker in binnensteden, voor zowel gemeenten als projectontwikkelaars vaak zeer aantrekkelijke woningbouwlocaties. Tiental De afgelopen decennia is een deel van de jongere kloosters al afgestoten en herbestemd of gesloopt. Enkele voorbeelden van gesloopte kloosters zijn het retraitehuis van de Jezuïeten (Huize Loyola) in Vught van Ed. Cuypers en het Dominieuscollege in Nijmegen met kapel, eveneens van Ed. Cuypers. Momenteel zijn volgens de Konferentie Nederlandse Religieuzen (KNR) circa 170 kloosters nog in gebruik. Naar verwachting zal in het komende decennium een groot aantal van deze kloosters de poort sluiten. Mogelijk blijft niet meer dan slechts een tiental in gebruik. Dat betekent dat de komende jaren eirea 160 kloosters, voor een belangrijk deel gelegen in de provincies Brabant en Limburg in ieder geval tijdelijk leeg komen te staan. Dit aantal komt bovenop de reeds bestaande leegstand. Het exacte aantal leegstaande kloos ters is onbekend. We weten wel dat alleen al in Limburg rond de dertig kloosters leeg staan. Tien tot vijftien daarvan zijn rijksmonument. Een inventarisatie van de leegstand, een belang rijk instrument bij een succesvolle (landelijke) aanpak van het probleem, moet dus snel gedaan worden. Kloosters in grotere steden als Maastricht, Nij megen of Utrecht zijn vrij eenvoudig te herbe- stemmen, al maakt de huidige crisis het natuurlijk lastiger. In elke stad is altijd wel behoefte aan appartementen, scholen, een hotel of verzor gingstehuis. Zo huisvestte het monumentale Neboklooster bij Nijmegen, van architect Jan Stuyt, na vertrek van de paters Redemptoristen een dependance van de plaatselijke hogeschool. Onlangs is het gebouw door de hogeschool ver laten en wordt het naar verluid herbestemd tot appartementen. In Maastricht zijn vele herbestemde kloosterge bouwen te vinden, zo is het voormalige Jezu ïetenklooster Canisianum uit 1938 herbestemd door de Universiteit Maastricht. In de dorpen en buitengebieden, vooral buiten de Randstad, is herbestemming lastiger. Hier ontbreekt vaak een markt voor appartementen of voor een andere vorm van gebruik. Voor project ontwikkelaars zijn dergelijke afgelegen kloosters, zoals die in het Missiedorp Steijl bij Tegelen, daardoor minder interessant. Zeker in plaatsen waar de markt moeilijker is, is het zaak dat over heden zich actief voor behoud en herbestemming inzetten. Overheden kunnen in de eerste plaats marktpartijen stimuleren toch in lastiger com plexen te investeren. Dat kan bijvoorbeeld door fiscale voordelen of subsidies in te zetten. augustus 2010 Heemschut 11

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2010 | | pagina 13