De muren en zolders hadden een dikte van drie tot vier meter; de bouw vergde meer dan een jaar. Naast de voordelen die radar bood was er het nadeel dat met het systeem geen onderscheid gemaakt kon worden tussen vriend of vijand. De Luftwaffe zocht en vond de oplossing van het plaatsbepalingprobleem van de eigen jagers in het 'Y-systeem'. Een radiozender in een grondstation zond een signaal uit dat door een ontvanger in de jager werd opgepikt, vervolgens aan een zender in de jager werd doorgegeven die het signaal weer uitzond. In het grondstation, de Y-stelling, kon men het tijdsverloop tussen het uitzenden van het heensignaal en de terugontvangst van het retoursignaal meten. Uit het tijdsverschil van het signaal kon de afstand tussen de jager en de stelling worden afgeleid. Diogenes Bovendien kon in de stelling de richting van waaruit het retoursignaal kwam worden vastgesteld. De combinatie van beide gegevens leverde de geografische positie van de jager op. Via een tweede frequentie kon tussen de Y-stelling en de piloot van de jager worden geconverseerd. De combinatie van de peil- en spreekfaciliteit noemde men een 'Y-lijn'. Iedere stelling beschikte over ongeveer vijf Y-lijnen, hetgeen betekende dat in zo'n stelling vijf houten torens van circa twaalf meter hoogte stonden, waarop de nodige meetapparatuur was aangebracht. Als gevechtsleidingscentrum werd op Fliegerhorst Deelen een enorme bunker met de codenaam 'Diogenes' gebouwd. Dio genes ontleende zijn naam aan de beginletter 'D' van de plaats Deelen. Het gebouw was 62 meter lang, 40 meter breed en 23 meter hoog, waarvan vier meter zich onder het maaiveld bevond. De muren en zolders hadden een dikte van drie tot vier meter en de bouw van de bunker, met een volume van 33.000 kubieke meter, vergde meer dan een jaar. Tegen de oostzijde van de bunker werd tevens een indrukwekkend administratiege bouw opgetrokken. In het gebouw bevonden zich circa 150 ver trekken die met kolenkachels werden verwarmd. Het hele gebouw werd van elektriciteit voorzien door een eigen dieselaggregaat van een type dat ook gebruikt werd in onderzeeboten. In het gebouw bevonden zich niet minder dan 36 wc's en de ingangen en vluchtwegen konden worden afgesloten door stalen deuren. Als het gebouw in gebruik was, waren er ongeveer vierhonderd mensen tegelijkertijd aan het werk. Het dak was met netten gecamoufleerd tegen herkenning vanuit de lucht. Het grootste en belangrijkste vertrek (15 x 20 x 12 meter) was gesitueerd in het midden van de bunker. In deze ruimte was een matglazen kaart van twaalf meter breed en negen meter hoog geplaatst die beschenen werd met ultraviolet licht, waardoor lijnen en tekens op de kaart sterk oplichtten. Aan de ene zijde in de commandozaal zaten aan lange trapsgewijs gebouwde tafels de gevecht- leidingsofficieren die in voortdurende radiover binding stonden met de jachtvliegtuigen. Op tweederde afstand in de zaal bevond zich de grote landkaart van matglas. Aan de achter zijde van de matglazen wand waren oplopende zitplaatsen gebouwd als in een collegezaal. Hier zaten de Luftnachrichtenhelferinnen (Blitz- madel) die elk in verbinding stonden met een radarpost. Zij kregen de actuele meetresultaten door en projecteerden die dan met schijnwer pers op de doorzichtige landkaart. Op deze wijze konden de nachtjagers door de geveehts- leiders 'blind' naar het doel worden gepraat. Schade Het einde voor vliegveld Deelen werd ingezet met de luchtlandingen in september 1944 bij Arnhem. Al in februari 1944 was vliegveld Deelen het doelwit geweest van geallieerde bombardementen. Bij deze aanvallen werden enkele gebouwen en vliegtuigen vernield, maar aan het vliegveld zelf werd weinig schade aan gericht. Op 15 augustus van dat jaar kwamen de Engelsen terug en bombardeerden de start en rolbanen die ernstig werden beschadigd. Op 3 september werd er nogmaals gebom bardeerd en daarna was de rol van Deelen als Luftwaffebasis uitgespeeld. Na de oorlog kwam het vliegveld direct in gebruik bij de Nederlandse luchtmacht. D. Veerman is in 2004 te Utrecht afgestudeerd als historisch geograaf op het onderwerp vlieg veld Deelen en nu werkzaam bij de Nederlandse Spoorwegen te Arnhem Literatuur Loeff, K. Historische vliegveld complexen (1910 - 1950): Quick Scan. In opdracht van de Rijksdienst voor monumentenzorg. Juni 1999. Peters, M.E. Lichtblauw op de Veluwe: een geschie denis van het vliegveld Deelen 1914 - 1995. 's Gravenhage: Sectie luchtmachthistorie van de Staf van de Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten 1996. Tiemens, W.H. Teerosen op de Veluwe: de geheime Duitse radiopeilstations op de uitgestrekte heide benoorden Arnhem tijdens de Tweede Wereldoorlog. Naarden: Lunet 1986. Veerman, D. Vliegveld Deelen, van last tot lust Afstudeeronderzoek historische geografie Universiteit Utrecht 2004. Vossebeld, R.H. Het belang van Deelen: een inventarisatie. Nederlandse Federatie voor Luchtvaartareheologie 1996. Bestellen Het onderzoek van Dick Veerman is in boekvorm uitgebracht (harde kaft, 274 pagina's) en kan besteld worden voor €25 (€28 inclusief verzendkosten) bij: d.veerman2@chello.nl, Tel: 06-16889766. februari 2010 Heemschut 25

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2010 | | pagina 27