En ol mijn cynische vrienden van weleer klimmen nu graag de 110 traptreden op om daar ook even te mogen zitten. Het stoomgemaal Oosterschelde op de zuidkust van Tholen. Links het water waarnaar het gemaal is genoemd. Foto PR Het gemaal in de jaren voorafgaand aan de dijkverzwaring van 1980. Foto archief Dit gebeurde overigens slechts ten dele, maar het dak werd wel hersteld, zodat het gebouw in elk geval niet verder achteruit ging. Toen de Belg in 2003 terugkeerde naar zijn vaderland, had ik het geluk de nieuwe eigenaar te worden. Geluk inderdaad, want wie zijn jeugd heeft doorgebracht aan de boorden van de Oosterschelde en na 45 jaar terugkeert om te gaan wonen aan de dijk van dat water en dan ook nog in een gemaal dat 'Oosterschelde' heet, die mag zich een geluksvogel noemen. Alleen duurde het even eer mijn omgeving dat ook in de gaten had. De meesten begrepen niet hoe ik zo blij kon zijn met het desolate gebouwencomplex in een uithoek van het eiland, waarvan her en der ramen waren dichtgemetseld, de achtergevel werd ontsierd door een schuifpui, op de eerste verdieping ludieke patrijspoorten waren uitgehakt, bijna geen kozijn meer zijn oorspronkelijke vorm had en op het terrein een namaak-waterput annex barbecue de wansmaak van de vorige bewoner onderstreepte. Gelukkig keek restauratiearchitect Jan Weyts uit Bergen op Zoom door alle ellende heen. Hij maakte een restauratieplan dat door dorps aannemer Krijger met inzet werd uitgevoerd. Weyts stimuleerde me ook om de status van rijksmonument aan te vragen, wat mede dankzij de steun van de gemeente zowaar lukte. Natuurlijk moest ook de pijp, een prachtig landmark aan de Oosterscheldedijk en de enige pijp in het land die in het water staat, worden gerestaureerd. Daartoe nam ik Harm Meijer uit het Groningse Ten Boer in de arm. Meijer runt het enige bedrijf in Nederland dat schoorstenen restaureert én hij bezit het archief van de bouwer van de pijp, firma De Ridder te Oegst- geest. Zodoende weet ik bijvoorbeeld dat de schoorsteen binnen één maand werd gebouwd in oktober 1910. Dat het desalniettemin vakwerk was, bleek bijna een eeuw later. De pijp hoefde alleen maar opnieuw gevoegd te worden, maar ver toonde verder geen mankementen. Het voordeel was dat hij in de jaren '50 aan de binnenzijde was schoongemaakt en voorzien van trappen en tussenverdiepingen. Dat was nodig om af en toe een lamp te kunnen ver vangen bovenin de pijp. De jongens van Meijer maakten tijdens de vier weken dat ze de pijp restaureerden, een extra verdieping van roestvrij staal, helemaal bovenin de pijp. In die vloer lasten ze een pijpje vast en daarin werd een kantoorstoel gezet. Zo kan ik nu op een mooie zomerse dag, zittend op die ronddraaiende stoel, genieten van het fantastische panorama dat mijn eiland én de Oosterschelde biedt. En al mijn cynische vrienden van weleer klimmen nu af en toe graag de 110 traptreden op om daar ook even te mogen zitten. C. Slager, schrijver/journalist en parlementariër voor de SP februari 2010 Heemschut 17

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2010 | | pagina 19