g
Boven: 1923, het werfpersoneel loopt uit
voor een tewaterlating vanaf de helling.
Foto's SHSM, Wim van den Berge
Midden: In deze loods is de afgelopen eeuw
op de moderne verlichting na vrijwel niets
meer veranderd.
Onder: Ook nu is er weer bedrijvigheid op het
werfterrein, sinds de werf de onderhouds
werkplaats is voor de historische hoogaars.
Gehouwd 2 Aug. 1923.
i. Gebrs MEEftJAN, Scheepsmakers, Av;y-tmiidn.
Verklaring van de in de tekst met aangegeven
namen en termen.
Hoogaars, grotendeels uit eiken gebouwd houten platbodem schip,
geschikt voor ondiep water en wendbaar. Gebruikt als vracht-, veer-,
en vooral vissersschip. Ongeveer veertig hoogaarzen en hengsten
zijn inmiddels geklasseerd als varend monument. Kenmerkend is de
ondiepe achterkant, de 'hoge kont'.
Hengst, heeft veel weg van een hoogaars. Heeft meer holte, hogere
zijkanten en de stevenbalk helt minder.
Hollandse boot, vroeger veel voorkomend type werkboot voor
het uitzetten van netten, vervoer van korven voor kreeften en als
bijboot voor de mosselvisser. Ook gebruikt voor onderhoud aan
bruggen en sluizen.
Zaagloods, houten, gepotdekselde loods waarin machines staan
opgesteld voor houtbewerking.
Scheepsloods, houten, gepotdekselde loods voor de bouw en/of
restauratie van de schepen. Uitsluitend handgereedschappen zijn
hier in gebruik.
Brandkot, klein gebouw waar het branden 'krommen') met gasvlam,
vroeger met stro en brandhout, van de zijwanden 'huidgangen') van
een schip plaatsvindt.
Wagenhelling, helling waarbij met een wagen op rails een schip uit
het water wordt gehaald.
Sleehelling, helling waarbij het schip uit het water gehaald wordt
op een slede (bolle balk) die glijdt in een holle balk. Kracht via een
kaapstander met man- of paardenkracht.
Kaapstander, verticale as met spaken dat het touw opdraait en zo
het schip de helling optrekt.
Inspiratie
De scheepsbouw is eeuwenlang een bron van inspiratie geweest.
Zo schreef Betje Wolf in 'Walcheren in vier zangen' in 1784:
Wat ruime timmerwerf! Hier woont Vernuft en Vlijt:
Men klopt, men klutst, men kapt, men spoelt, men teert, men splijt,
Men hecht, en voegt, en verft, 'k zie sloopen en volbouwen:
Ginds giert een boor; daar knerst een zaag;
Zie dat gekrui, gesjouw, gedraag:
Waar kan het kundig oog een schooner schip aanschouwen
12 Heemschut oktober 2009