Peter Schat Met een aanpak van 'De luiken dicht, de lading vast sjorren en de economische storm uitzitten' kan ons land de financiële crisis niet het hoofd bieden, stelt minister Piet Hein Donner van sociale zaken en werkgelegenheid. Het is meer een zaak van 'pompen of ver zuipen' en zijn maatregelen behelzen werktijdverkorting - voor de korte termijn - en grotere mobiliteit op de arbeidsmarkt - als struc- turelere oplossing. Ik wil hem attenderen op nog een instrument, dat op het eerste gezicht mogelijk wat soft overkomt, maar wat als het op z'n financiële merites wordt beschouwd krachtig zal blijken te werken: meer aandacht voor de monumentenzorg. HET KABINET wil investeringsmaatregelen opnieuw tegen het licht houden, om te zien welke beter kunnen worden uitgesteld en welke versneld uitgevoerd moeten worden. Temporiseren versus intensiveren. De gedachte is, dat investeringen die voor de deur staan, moeten worden uitgevoerd als het de markt uitkomt. Zo kan werkloosheid bij bouwbe drijven worden voorkomen, door bijvoorbeeld in de wegenbouw klussen eerder te laten uitvoeren. Een soortgelijke redenering past ook op de monumentenzorg, waarvoor de overheid een voortrekkende rol vervult en waaraan zij bovendien in niet geringe mate financieel bijdraagt. In tijden van economische crisis dient de aandacht voor monumenten juist niet te verslappen, maar moet zij worden versterkt. Uitstellen van restauratie- en onderhouds werken is geen bezuiniging, maar laat de kosten juist fors stijgen. Dit komt niet alleen door inflatie en prijsontwikkeling, maar gewoonweg omdat de te restaureren objecten in verval zijn. Becijferd is, dat de restauratiekosten per jaar van uitstel 10 tot 15 procent toenemen. Nog drie redenen om juist in deze economisch benarde tijden aandacht voor restauratiewerk te vragen zijn: werkgelegenheid, het vliegwiel effect dat elke euro subsidie drie euro aan investeringen door derden uitlokt en als klap op de vuurpijl het verschijnsel dat elke euro subsidiegeld door het Rijk wordt terugverdiend. Rara, hoe kan dat, zult u vragen. Maar dit feno meen is al eerder berekend en werkt zo: Een opdrachtgever, bijvoorbeeld een stichting, wil 1 miljoen euro exclusief btw investeren voor restauratie en herinrichting van haar monu mentale cultuurbezit. De investering betreft subsidiabele maar ook niet-subsidiabele kosten zoals keukeninriehting en verwarming. Na ople vering van het werk ontvangt het ministerie van financiën btw en belasting over het geïn vesteerde miljoen. Dit is 190.000 euro btw plus circa 40 proeent over de loonkosten. Bij een investering van 1 miljoen bedragen de directe loonkosten eirea zes ton en zit in de resterende vier ton materiaal ook nog een loonbestanddeel van eirea 60 proeent. De totale loonkosten van het project belopen derhalve 40% van 840.000 euro is 336.000 euro. Tel daar de btw bij op en het ministerie blijkt dus 526.000 euro te ontvangen. De ervaring leert dat bij dergelijke projecten 65% van de kosten subsidiabel is en 35% niet- subsidiabel. Al naar gelang de status van de opdrachtgever zal het subsidiepercentage ver schillen, doch liggen tussen de 60 en 80 proeent. Laten we uitgaan van het gemiddelde van 70 proeent. Het subsidiabele bedrag is 650.000 euro exclusief btw en 773.500 euro inclusief. Als 60% subsidie wordt uitgekeerd, is dat dus 464.500 euro. En dat terwijl het rijk aan belastinggelden bij uitvoering van het werk 526.000 euro ont vangt aan btw en loonbelasting. Het mooiste en tevens administratief eenvou digst, zou zijn dat de betaalde belastingen, na voltooiing van het project, als ware het subsidie naar de initiatiefnemer teruggesluisd kunnen worden. Dit is te vergelijken met een btw-terug- gave in het normale zakelijk verkeer. Het minis terie van cultuur houdt zijn controlerende taak op de monumentenzorg, doch de begroting van het minister hoeft niet meer belast te worden met uit te betalen monumentensubsidie. Dat is in het kader van een 'pompen of verzuipen'-maat- regel wellicht een ander verhaal. Belangrijk is dat er deze economisch barre tijd niet bezuinigd wordt op monumentenzorg. P. Schat is lid van de commissie Noord- Holland van Heemschut. Dit artikel verscheen 28 januari op de opiniepagina van Gooi- en Eem- lander, Leidsch Dagblad en Haarlems Dagblad en Noordhollands Dagblad. april 2009 Heemschut 13 Bezweer kredietcrisis met monumentenzorg

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2009 | | pagina 15