Piet Beekman Hoewel de belangstelling voor de stedenbouw en architec tuur uit de naoorlogse wederopbouwperiode (1945-1965) bij organisaties op het gebied van de monumentenzorg toeneemt, is de waardering over het algemeen niet erg groot. Dat geeft een probleem bij de plaatselijke monumentenzorg, want in veel steden is het erfgoed uit deze periode omvangrijk. Vaak staat de waarde ter discussie bij stadsvernieuwing. HET RISICO IS GROOT dat het belang van dit jonge erfgoed wordt onderschat. Zo kunnen karakteristieke elementen, die van groot belang zijn voor het in stand houden van de historische band met het verleden, uit de geschiedenis van de stad verdwijnen. Eindhoven is niet gezegend met een rijk gebouwd verleden. De stad die ontstaan is uit de samenvoeging in 1920 van een vijftal dorpen heeft ook vandaag nog, in vergelij king met steden in de Randstad, veel herin neringen behouden aan het oorspronkelijke dorpse karakter van het gebied. Na de Tweede Wereldoorlog groeide de stad enorm. Het werd de vijfde stad van het land en men greep alles aan om zich te ontdoen van het dorpse karakter. Er is vaak en zonder veel protest van de inwoners, rigoureus gesloopt in oude struc turen en bebouwing om ruimte te maken voor een nieuwe ontwikkeling. Het gevolg is, dat er in de geschiedenis van de stadsontwikkeling weinig aandacht geweest is voor het behoud van monumentaal stedelijk erfgoed. Het was er gewoon niet vond men. Een traditie die geba seerd is op liefde voor de stad ontbreekt. Vitaal verleden De hedendaagse opvatting dat méér bedacht zaam moet worden omgegaan met het erfgoed van de stad klinkt ook in Eindhoven. Immers, wat is een stad zonder geschiedenis? Rond het jaar 2000 realiseert het stadsbestuur zich dat men bij de toekomstige stadsontwikkeling móet uitgaan van een waardering van het bestaande. Er is in het verleden teveel gesloopt. Om die reden verschijnt in 2002 de nota Vitaal Verleden en wordt 'niet slopen tenzij' het beleid. Dit is een omslag, die een enorme vraag oproept naar welke gebouwen, ensembles en structuren tot waardevol erfgoed gerekend moeten worden. Het betekent véél werk voor de monumenteneommissie, die gelukkig na het jaar 2000 vernieuwd was met nieuwe, onder steunende disciplines; zeven deskundigen, met een onafhankelijke voorzitter en ambtelijke ondersteuning. Vanwege zorgen over het gebrek aan kennis en waardering voor de bebouwing uit de wederopbouwperiode, is in 2002 de Stichting Bescherming Wederopbouwerfgoed Eindhoven ontstaan. De stichting is opgericht door een groep van elf Eindhovense architecten, die zich ten doel stelt om dit erfgoed onder de aandacht van het stadsbestuur en de bevolking te brengen. De leden hebben de wederopbouw periode meegemaakt en destijds op architec tenbureaus gewerkt aan de gebouwen waar het om gaat. Hoewel de stichting een goede relatie onderhoudt met de Monumentencommissie, worden initiatieven om voorstellen te doen naar eigen bevinding genomen, en durft ze ook kritisch te zijn. Te dichtbij Eindhoven is vooral een jonge stad. Grote delen van het centrum en veel woonwijken zijn na de oorlog gebouwd. Dit deel van de plaatselijke geschiedenis is wellicht nog té dichtbij om een verhaal te zijn waar inwoners zich aan hechten. 24 Heemschut februari 2009 ■txM.rS'

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2009 | | pagina 26