Keukenhof:
Keukenhof
(ISBN 978 90 800049 7 9)
december 2008 Heemschut 39
een kasteel aan de duinrand
Gerard Jaspers e.a. (red.), Keukenhof,
een kasteel aan de duinrand, Lisse
(Stichting Kasteel Keukenhof) Hil
versum (Verloren) 2007, 103 p.
(ISBN 978 90 6550 969 7); Dez., Kasteel
Keukenhof uit porseleinkamer en boe
kentoren, ibidem 2008, 135 p.
(ISBN 978 90 8704 043 7) Jaarboek
Kasteel Keukenhof. Bijdragen tot de
geschiedenis van het kasteeel en het
landgoed, I en II.
In 2000, nog tijdens het leven van J.C.E.
Graaf van Lynden, de laatste parti
culiere eigenaar van (de) Keukenhof,
kwam de gelijknamige stichting tot
stand. Na het overlijden van de Graaf
in 2003 werd zij eigenaresse van diens
totale bezit in Lisse, inclusief het
Keukenhofterrein, waar de internatio
naal befaamde bloemententoonstelling
wordt gehouden. Sindsdien ontplooit
zij - niettegenstaande financiële
problemen - een bewonderenswaardige
activiteit. Eén daarvan is de uitgave
van een jaarboek. Het eerste deel heeft
als hoofdthema verleden en heden van
huis en landgoed. Uit de bijdrage van
de architectuurhistoricus Michel Bakker
verneemt men dat het huis feitelijk
geen kasteel is: de Haagse architect
Elie Saraber (1808-1878) transfor
meerde een in oorsprong 17de -eeuws
landhuis in wat misschien het beste kan
worden aangeduid als een uit de kluiten
gewassen folly of ferme ornée in een
stijl, die verwantschap vertoont met de
'Willem ll-gothiek'.
Hiervan bevat overigens vooral het
interieur belangrijke oudere elementen;
buiten is met name aan de oost- en
noordzijde de 17de -eeuwse struc
tuur nog duidelijk herkenbaar. Maaike
Breure - op 't Hof was, als mede
auteur van een op het behoud van
het landgoed gericht masterplan, een
voor de hand liggende keuze voor een
bijdrage over 'landschap en landgoed'.
In het tweede deel krijgt het interieur
van het huis de aandacht. Florentine
Haverkamp richt haar aandacht vooral
op het goudieerbehang in de porse
leinkamer dat daar in de jaren 1860
is aangebracht maar 18de-eeuws van
oorsprong is. Het porseleinkabinet
met inhoud wordt door Annechien
Bertheux- Graatsma 'uniek' genoemd,
naar mijn indruk vooral omdat het
geheel in de oorspronkelijke opzet in
situ bewaard is gebleven.
Fries kerkinterieur in gevaar. Ten Hoeve,
die deze noodkreet uit, is een eminent
kenner van het historische kerkinterieur
in Fryslan. Hij wijst erop dat in deze
provincie tussen de 16de en de 19de
eeuw tientallen kerken zijn voorzien
van een artistiek zeer waardevol inte
rieur, vooral 'op de woordverkondiging
gericht', waar kansel, doophek, banken,
wapenglazen en rouwborden een har
monieus geheel vormen. Op zoek naar
meer (liturgische) 'speelruimte' tijdens
de dienst en grotere mogelijkheden
voor multifunctioneel gebruik worden
soms kostbare ensembles geschonden.
Ten Hoeve noemt voorbeelden waar het
'zo maar mis' ging: het interieur van
het kerkje van Garijp waar het doophek
werd verwijderd en de banken nu
huizen en tuinen in het dorp decoreren,
de kerk van Haskerhome die werd leeg-
gesloopt. In beide gevallen achtte men
het niet nodig toestemming te vragen
bij de overheid of kerkelijke instan
ties, hoewel het ging om objecten die
geplaatst waren op de Monumenten
lijst. Elders is dat wel gebeurd, maar
vond toch wezenlijke aantasting van
het historisch gegroeide geheel plaats.
Binnenkort zal het door Ten Hoeve als
waardevol beschouwde interieur van
de kerk te Hallum het wellicht moeten
ontgelden. Als andere kandidaten voor
kaalslag noemt hij de kerkinterieurs van
Huins, Huizum, Rauwerd en Wieuwerd.
Vooral Huizum met de enige vóór-
reformatorische kansel in Friesland en
zeer bijzondere banken verdient uiterst
zorgvuldige behandeling. Het is te
hopen dat Ten Hoeves bevlogen waar
schuwing tegen wat in feite het weg
gooien van het kind met het badwater
is weerklank vindt. Men moge zich
spiegelen aan veel rooms-katholieke
kerkgebouwen waar men nu heimwee
voelt naar de in de jaren 1960 verloren
gegane luister.
Slangenburg
Jan Berends (red.), Slangenburg, huis,
landgoed en bewoners, vijfde herziene
druk, Doetinchem (Historische Vereni
ging Deutekom) 2008, 224 p.
Deze fraai in kleuren geïllustreerde
uitgave handelt over heden en verleden
van een goed tussen Doetinchem en
Varsseveld, waarvan de geschiedenis
waarschijnlijk teruggaat tot de I3de
eeuw. Het huidige uiterlijk van huis
en park is vooral te danken aan de
succesvolle cavaleriegeneraal Frederik
Johan van Baer tot den Slangenburg
(1645-1713). Een zekere vermaard
heid bezitten de in zijn opdracht door
Gerard Hoet vervaardigde wand- en
plafondschilderingen in het huis, die
herinneren aan zijn jong gestorven
echtgenote. (De generaal heeft zich
overigens ook op minder verheven
wijze getroost voor haar heengaan).
De kunsthistorica Trudi Woerdeman
karakteriseert het park als een gaaf
bewaarde Nederlandse barokaanleg
uit 1679. Na de Van Baers behoorde
de Slangenburg toe aan onder meer
leden van de families Steengracht en
Passmann.
In 1945 werd dit bezit als vijandelijk
vermogen onteigend. Nadien kwam de
eigendom van het kasteel te berusten
bij de Rijksgebouwendienst als onder
deel van het ministerie van VROM, die
van het landgoed bij Staatsbosbeheer.
Een deel van het landgoed werd in
1946 verkocht aan de Paters Benedic
tijnen die er de nog steeds florerende
Wiilibrordusabdij stichtten. De waarde
van dit boekje wordt verhoogd door
instructieve bijlagen, zoals over de
Van Baer-familieportretten die rond
1772 verhuisden van de Slangenburg
naar het Duitse Schloss Vornholz. Deze
vormen een serie; weer vervaardigd in
opdracht van de generaal, deels stellig
naar oudere voorbeelden.
Ph. Bosschcr
Kerken
Monumenten, jaargang 29, 7-8 juli
augustus 2008), p. 24-25 Fries kerk
interieur in gevaar.
Kasteel Keukenhof:
uit porseleinkameren boekentoren