klokgelui diende als waarschuwing bij nade
ring van vijandelijke troepen, of bij de komst
van belangrijk bezoek. Het klokluiden kreeg
een maatschappelijke invulling. Het gelui werd
genoemd naar de functie: dagklok, slaapklok,
marktklok, schepenklok, bidklok, boefklok,
doodsklok, poortklok, brandklok of waakklok.
Klepels
Wanneer de klok aan een rechte luidas hangt,
zwaait bij het luiden de klepel met de klok mee:
een vliegende klepel. Een andere mogelijkheid
is dat de klok aan een krukas (een omgekeerde
u-vorm) is bevestigd waarbij het aanhangpunt
van de klepel in de draaias van de klok hangt.
De klepel blijft bij het luiden verticaal hangen
en wordt door de klok geschept. Dit heet een
vallende klepel.
De klokken van de Oude Kerk luiden sinds
eind 19de eeuw met een vallende klepel. De
klokken Geloof, Hoop, Liefde en Vrijheid, zoals
de klokken van de Oude Kerk sinds 1982 heten,
worden iedere zondag met de hand geluid door
de leden van het klokkenluiderseollectief van
de Oude Kerk, allen vrijwilligers. Arie de Groot,
de coördinator, vertelt dat dit collectief nu
uit drie personen bestaat, die om beurten en
steeds samen met hulpluiders de vier klokken
bedienen. Tot 1980 werden alleen de mid
delste klokken geluid door de kosteres en een
gemeentelid. Van 1980 tot 1990 werd het
luiden verzorgd door Christ van de Ven, lid van
het Utrechtse klokken I uïdersg iIde.
Grote liefde
Kerkgebouwen zijn een grote liefde van archi-
teetuurhistoricus Arie de Groot. Hij promo
veerde enkele jaren geleden op een proefschrift
over de Utrechtse Dom.
Diepe indruk maakte een bezoek, tijdens een
schoolreisje met de derde klas aan de St. Jan
in Gouda. Na de verhuizing van het gezin De
Groot naar Amsterdam ging hij in de jaren
zestig samen met zijn zus regelmatig naar
orgelconcerten in de Oude Kerk. Aanvankelijk
had hij niet iets speciaals met klokken, zoals
met orgels, tot hij in 1982 door de toenmalige
klokkenluider van de Oude Kerk werd uitgeno
digd om mee te luiden. Nog steeds is Arie de
Groot regelmatig te vinden op de luidzolder,
hoog in de Oudekerkstoren.
v tv.
Het luiden
Wat nog rest van de oorspronkelijke toren
stamt uit de 14e eeuw. De binnenmuren,
opgebouwd uit kloostermoppen, zijn de oudste
muren van Amsterdam. De eerste trap is van
steen met aan de linkerkant een touw als
leuning. Daarna volgen verschillende houten
trappen naar de vijfde verdieping. Daar hangen
de klokken in een tien meter hoge klokken
stoel. Deze bestaat uit meterslange houten
kruisen, die steunen op een rand waar de
meters dikke muur inspringt. Deze klokkenstoel
is nodig om de trillingen, veroorzaakt door het
luiden, op te vangen.
De grootste klok weegt 3700 kilo en is daarmee
de zwaarste luidklok van Amsterdam. De
middellijn bedraagt 175 centimeter. De klok
is gegoten door Frangois Hemony in 1659. De
tweede weegt 1700 kilogram, heeft een door
snede van 140 centimeter en stamt uit 1689. De
derde en vierde luidklok wegen respectievelijk
875 en 450 kilogram en hebben een middellijn
van 117 en 87 centimeter. De twee grootste
klokken en de kleinste dragen inscripties in het
latijn. Alle klokken zijn versierd met ondermeer
het wapen van Amsterdam, acanthusbladeren
en musicerende putti.
Op de vierde verdieping bevindt zich de luid-
zolder. Hier hangen de touwen waar de klokken
mee in beweging worden gebracht. Een echte
opleiding is niet nodig, vertelt De Groot, maar
wel oefening. Voordat je mag luiden, krijg je
instructies en na afloop van de eerste keer een
certificaat. Er wordt geluid volgens een wis
selend luidsehema, dat hoort bij de liturgie van
die zondag.
Maar, benadrukt De Groot, 'gevoel voor ritme
is wel noodzakelijk, want iedere klok heeft
zijn eigen ritme. Dat moet je volgen, je moet
het touw aantrekken als het begint omlaag te
komen en laten vieren als het weer omhoog
gaat, anders word je mee omhoog getrokken.'
Er bestaat veel animo om een keertje mee te
luiden. Zelfs bij passerende toeristen.
Literatuur
Bulletin van de Stichting Oude Hollandse Kerken,
nr. 26, lente 1988
www.sohk.nl
Foto boven: De Oude Kerk, Amsterdam
Foto Bert Nap
Foto onder: Dit kleine zestiende-eeuwse
slagklokje met schel hing vroeger boven het
grote orgel. Met het schelletje werden seinen
gegeven aan de organist of de klokkenluiders.
De klokkenluiders konden via een luik dit
klokje zien. Nu kunnen de klokkenluiders naar
beneden in de kerk kijken en horen aan de
voortgang van het orgelspel of het tijd is om
te luiden. Het klokje staat nu in de kerk.
Foto Brigitte Linskens
augustus 2008 Heemschut 35