Erfgoed ambacht Een orgel aangejaagd door mensenvoeten klinkt veel mooier Brigitte Linskens - Edith Koevoets en Gerda de Meer vormen samen al bijna tien jaar het orgeltrappersgilde van het Van Hagebeerorgel. Het balgentreden is een oud ambacht, dat nog maar bij enkele orgels in Nederland wordt be oefend. Vroeger werd het gedaan door mannen. Het orgel van de Pieterskerk in Leiden werd tussen 1639 en 1643 vervaardigd door de beroemde orgelbouwers Galtus, Germer en Jacobus van Hagerbeer. De gebroeders Van Hagebeer maakten bij de bouw van het orgel gebruik van onderdelen van oudere orgels, zoals een rugpositief uit 1628 van Jan van Lin. De orgelkas (1638) is ontworpen door de Leidse stadsbouwmeester Arent van 's-Gravesande. In 1998 werd het imposante orgel, na een gron dige restauratie, weer in gebruik genomen. De huidige Leidse orgeltreders De Meer en Koevoets vertellen, dat volgens de overlevering, vroeger ook stoute jongetjes van de straat werden geplukt en naar boven werden gestuurd om de orgels aan te trappen. 'Wij zijn er toevallig ingerold. Wij werkten als vrijwilligers in de Pieterskerk. Na de restauratie werden er mannen van minstens 80 kilo gezocht om het orgel aan te trappen. Nou, wij wilden dat ook wel eens proberen.' En de twee dames bleken het trapwerk uitstekend te kunnen. En nog steeds zijn zij, de zestig inmiddels gepasseerd, actief. 'Het is geen zwaar werk, maar je moet er wel een goede conditie voor hebben. Dat is geen probleem. Wij zwemmen en fietsen veel.' 'Onze vaste organist, Leo van Doeselaar, zegt dat een kerkorgel veel mooier klinkt als de lucht door mensenvoeten wordt aangejaagd. Het zorgt voor een ontspannen toon', vertelt De Meer. De twee dames trappen in de balgen kamer. Deze bevindt zich in de kerk direct naast de ruimte waar de organist zit. De orgeltreders kunnen de organist dus niet zien. Met een bel geeft hij aan wanneer zij moeten beginnen. Wie in de kerk zit en goed luistert, kan de bel horen. Koevoets en De Meer hebben wel moeten oefenen voor de juiste traptechniek. Aanwij zingen kregen ze van de orgelstemmer die verantwoordelijk is voor de balgen. De Meer: 'de balgen zijn van eikenhout en allemaal vernieuwd bij de restauratie. Omdat er tempe ratuurwisselingen optreden, hoor je het hout soms kraken. Dan doen we snel de deur dicht, zodat je er in de kerk niets van hoort.' Inmid dels zijn zij ervaren trappers: 'je moet altijd zorgen dat één van de zes pedalen beneden staat, anders is er geen lucht. Bij een groter volume moetje harder trappen. Nooit 'boem' naar beneden gaan, altijd het ritme in de gaten houden.' Het trappen gaat soms uren achter elkaar door. Koevoets: 'bij de opname van een CD heb ik twee dagen staan trappen. Ik was toen echt kapot'. Maar het resultaat was prachtig, vertellen de dames. Het leukste aan hun 'vak' vinden ze de reacties van de concertbezoekers en de waardering van de organist. 'Hij is altijd lyrisch over onze bijdrage.' april 2008 Heemschut 29 ^-Octaaf 2.\T De orgeltreders van de Leidse Pieterskerk Edith Koevoets en Gerda de Meer aan het werk in de balgenkamer. Vanaf een bankje stappen de dames op de houten pedalen om de lucht voor het Van Hagebeerorgel aan te jagen. Foto's Brigitte Linskens Het rijk met bladgoud versierde soffiet, het ondervlak van de galerij. De klaviatuur van het Van Hagerbeerorgel. De orgeltreders van de Pieterskerk in Leiden

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2008 | | pagina 31