Philip Bosscher - Het 'Huys ten Donck' aan de Nieuwe Maas tussen Bolnes en Slikkerveer is één van de zeer weinige grote buitenplaatsen die in de omgeving van Rotterdam bewaard zijn gebleven. Alleen daarom is het al zeer bijzonder. Het is dat trouwens ook om enkele andere redenen, waarover hierna meer in deze beschouwing rond het boek van Irma Thoen over 'Het Huys ten Donek'. De voorgevel ziet er nu nog vrijwel hetzelfde na de voltooiing, Wat het Huys ten Donck ook bij zonder maakt is het archief dat vroeger op de zolder werd bewaard. HHH Schijnbouwval of folly in het park (1781) Zoelen. Wie de ontwerper was is niet bekend. Als zodanig is wel de Vlaming Jan Pieter van Baurseheit genoemd maar zulks is kennelijk niet te bewijzen. Het uiterlijk is sober, maar goed van verhoudingen. De voorgevel ziet er nu nog vrijwel hetzelfde uit als direct na de voltooiing, onder meer omdat bij de straks te bespreken tweede restauratie, de 'Engelsche schuiframen' met ruitjes in de oorspronkelijke maten terug keerden. In tegenstelling tot dit sobere exterieur is het interieur bepaald rijk te noemen. Dit is in de eerste plaats te danken aan de Italiaanse stu- cadoors Carlo en Pietro Castoldi die in diverse ruimten elegante decoraties in rococostijl aanbrachten. Deze sluiten voortreffelijk aan bij wat het Kunstreisboek niet ten onrechte aan duidt als 'uitbundig snijwerk', in het bijzonder in de Grote Zaal op de eerste verdieping. Dat het voornaamste vertrek van het huis zich daar bevindt is voor Nederlandse begrippen ongewoon maar verklaarbaar: men kan van daaruit over de rivier kijken. De decoratie van enkele vertrekken zoals de eetzaal (waar het Castoldiplafond gehandhaafd bleef) is onder de kleinzoon van de bouwheer op even smaakvolle wijze gewijzigd in Louis XVI-stijl. Deze interi eurs vormen het décor voor een ware rijkdom aan stijlmeubels, schilderijen - vooral familie portretten - porselein en glaswerk. Enkele bijzondere stukken herinneren aan de bijzondere verknochtheid van de bewoners aan het Oranjehuis. Die was al merkbaar in de 18e eeuw toen lang niet alle élitegeslaehten orangistiseh konden worden genoemd. In de Herenkamer op de eerste verdieping hangt een ruiterportret van de Koning-Stadhouder in de Slag aan de Boyne, een geschenk van Prins Willem IV. De fraai beschilderde arrestee in de hal kreeg de overgrootmoeder van de huidige eigenaresse cadeau toen zij de latere Koningin Juliana ten doop had gehouden. Het park van 16 ha vormt een waardige omge ving voor het huis. Aan de huidige plattegrond is nog duidelijk te zien dat het oorspronkelijk in barokstijl is aangelegd. Vanaf de jaren 1760 werd het gewijzigd in landschapsstijl. Toen werd ook, geheel conform de heersende mode, in 1781 een 'folly' gebouwd. Een heel interes sant element is achter het huis de zichtas die min of meer parallel loopt met de westgrens van het park. Hier is door een afwisseling van donker- en liehtgetinte boomgroepen een bijzondere dieptewerking bereikt. Buiten- en stadsleven Wat het Huys ten Donek ook bijzonder maakt is het archief dat vroeger op de zolder werd bewaard. Nu zijn de 1299 stukken overge dragen aan het Rotterdamse Gemeentearchief en voortreffelijk geïnventariseerd. Het zojuist genoemde aantal vormt al een indicatie dat het hier gaat om een rijke bron. Irma Thoen heeft ervan gebruik gemaakt om een indringend beeld te geven van de levensgang van de bezit ters en de wijze waarop zij huis en landerijen beheerden en verder maatschappelijk functio neerden gedurende ruim drie eeuwen. Daarbij krijgt ook het stadsleven de aandacht. De Groeninxen hebben lang 'Ten Donek' alleen als zomerhuis gebruikt; najaar, winter en voorjaar brachten zij door 'in de stad': tot het begin van de 19e eeuw in Rotterdam, na het herstel van de Nederlandse onafhankelijk heid in Den Haag of - tot 1830 - Brussel. Dit veranderde vestigingspatroon ziet men bij veel Nederlandse elitefamilies. Na de stichting van het Koninkrijk was het gewest of de 'stemheb bende stad' waar zij zeggenschap hadden niet meer voor hen het centrum van de macht, maar de stad waar Hof en Regering zetelden. Dit gold zeker voor de familie Groeninx van Zoelen wier Oranjetrouw beloond is met diverse hofambten. In de desbetreffende hoofdstukken levert de schrijfster een indrukwekkende bijdrage tot de Nederlandse cultuurgeschiedenis, die bovendien prettig leest door de vele vermelde min of meer anekdotische details. Heden en toekomst Belangwekkend is ook de epiloog aan het einde van het boek. Hierin worden de lotgevallen van 'Ten Donck' beschreven na 1848. In dat jaar overleed Otto Paulus baron Groeninx van Zoelen, aan wie in het boek zeer ruime februari 2008 Heemschut 35 I H

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2008 | | pagina 37