Vervolgens heeft hij gewerkt voor onder meer
het Centraal Laboratorium en het Rijksmuseum
in Amsterdam. Op zijn 27ste besloot hij om
kunstgeschiedenis te gaan studeren. Zijn spe
cialisatie - keramiek en glas - zijn volgens hem
een uitdagende combinatie. Het gaat hierbij om
heel verschillende materialen die bij bewerking
een totaal andere aanpak en techniek vereisen.
Tijdens het gesprek wijst Terwen op het verschil
in opleiding tussen zijn generatie restauratoren
en de huidige. De restauratoren van nu zijn
'up to date opgeleid, maar deze generatie zit
vaak en veel achter de computer en minder
in het veld. Daardoor hebben ze vaak weinig
ervaring en zijn ze minder inventief. Wanneer
ik op de steigers klim, spreek ik binnen een
minuut dezelfde taal als de werkmensen, dat is
geweldig.' Maar het kan nog steeds ook anders:
sinds enige tijd heeft Terwen een uitstekende
stagiair onder zijn hoede!
Momenteel werkt Terwen in opdracht van de
Rijksgebouwendienst aan een grote klus. Voor
deze dienst inventariseert en beschrijft hij
twaalf sculptuurobjecten. De sculpturen waar
onder een aantal obelisken, staan zowel binnen
als buiten door heel Nederland verspreid. Het
gaat hierbij om een historische en technische
omschrijving en om een plan van aanpak voor
toekomstig onderhoud.
Een prachtige opdracht, maar soms met 'veel
valkuilen.' Sommige monumenten blijken in
zeer matige staat te verkeren. 'Het grafmonu
ment van Tromp in de Oude Kerk in Delft zou
eigenlijk uit elkaar moeten', zegt Terwen.
Grafmonumenten
Terwen heeft duidelijk iets met funeraire kunst
en met monumentale kerken. Niet voor niets
was zijn jongensdroom om koster te worden
van de Hooglandse Kerk in Leiden. 'Schitterend,
heel goed verzorgd en in een uitstekende con
ditie' noemt hij het grafmonument voor Willem
van Lyere, vervaardigd door Rombout Verhulst
(1663) in de NH kerk van Katwijk aan de Rijn.
Terwen heeft meegewerkt aan de restauraties
van diverse monumentale grafmonumenten.
Voor iedere restauratie vindt eerst een uitge
breid onderzoek plaats, waarna een plan van
aanpak wordt opgesteld. 'Je moet oog hebben
voor hoe de beeldhouwer het heeft bedoeld, je
moet zoeken naar evenwicht bij deze driedi
mensionale monumenten, ervan alle kanten
naar kijken, maar ook de tekenen van de tand
des tijds aanvaarden.'
Aan de grootscheepse restauratie van de
grafmonument voor Willem van Oranje in de
Nieuwe Kerk in Delft (1996-2001) heeft hij
niet persoonlijk geparticipeerd. 'Een enorme
prestatie, er moest onder hoge druk gewerkt
worden, iedereen keek mee en had een mening.'
Wel kreeg hij enkele jaren geleden de eer
volle opdracht te bekijken hoe het monument
er vervolgens bijstond. 'Sommige ingrepen
waren spijtig genoeg noodzakelijk, maar doen
geen afbreuk aan het kunstwerk. Bij aangetast
marmer vraag je je altijd af of er sprake is van
schadelijk invloed van zouten en waar die dan
vandaan komen. Het Delftse monument staat
op een kelder met poeren, dus vrijwel los van
de grond, en toch is hier sprake van aantasting
van het marmer. Dikwijls zie je dat de oorzaak
ligt in het gebruik van agressieve reinigings
middelen.'
Aerylaat
Voor de restauratie van het grafmonument
voor Frangois van Bredehoff in de Grote Kerk
van Oosthuizen (2002-2003) schreef hij het
masterplan en werd voor een nieuwe behandel
methode gekozen: het onder verwarming 'uit
zweten' van de zoutkristallen. Het grafmonument
dateert uit 1723 en is gemaakt door de Ant
werpse beeldhouwer Jan Pieter van Bauerseheit.
Het monument bestaat uit zwart en wit marmer.
Dit marmer was ernstig aangetast door zout en
vocht. Bij het herstel werd het geheel gedemon
teerd en werd eerst de zwarte steen ontdaan
van de dikke waslaag die er in eeuwen op was
gekomen. Daarna werd de steen opgesteld in
een soort saunaruimte, waar onder verhitting de
zouten naar buiten traden. Deze methode werd
net zo lang herhaald totdat er geen zouten meer
uittraden. Voor het relatief geringe aantal witte
delen werd gekozen voor de bekende ontzou-
ting in een waterbad. Aan de vele plekken waar
brokjes steen ten gevolge van ouderdom waren
afgebrokkeld werden aanvullingen gemaakt met
zwarte epoxyhars. Voor de aanvullingen van het
witte marmer werd gekozen voor de methode die
ook in Delft is toegepast: met een aerylaat, dat
afkomstig is uit de tandtechnische wetenschap,
worden de aanvullingen verricht. De traditionele
aanpak van herstel met gips werd hier slechts bij
kleine scheurtjes toegepast.
De restauratiewerkzaamheden werden uitgevoerd
door Steenhouwerij Maarssen.
Gevraagd naar zijn favoriete restauratie kan
Terwen moeilijk kiezen. Hij heeft aan zoveel
schitterende restauraties mogen meewerken.
'Ik heb altijd geluk gehad en aan de top mogen
werken. Natuurlijk, de restauratie van het beeld
van Erasmus in Rotterdam was speciaal. We
zijn er letterlijk in gekropen. Met heel weinig
ingrepen bereikten we een prachtig resultaat.'
Brigitte Linskens is redacteur van Heemschut
februari 2008 Heemschut 19