Zweden eveneens voor de firma van De Keyser
heeft gehakt, en dat Pieter de Keyser als baas
van de firma zijn eigen naam op de beelden
heeft geplaatst. Doch, mogelijk is ergens op
het werk toch nog een verborgen signatuur te
vinden van de uitvoerder van deze werken.
Het is nu vast komen te staan dat 't Hooft
niet de minste was in zijn vak waardoor hij,
mogelijk is samenspraak met Van 's-Gravesande
en Pieter de Keyser, deze zeer eerbiedwaardige
opdracht mocht uitvoeren.
Indien er overeenstemming bestaat over het
feit dat de beelden uit het Rijksmuseum aan
't Hooft alléén moeten worden toegeschreven,
dan is er ook geen reden meer om het auteurs
schap van het beeld van Heyn aan iemand
anders dan hem toe te schrijven en kan de toe
schrijving aan De Keyser worden opgegeven.
Pier Terwen is kunsthistoricus-restaurator
classicistische bouwkunst. Een nader onderzoek
aan de beelden te Skara, Paleis Noordeinde
en het Mau ritshuis kan ook op de uitvoering
daarvan een nader licht werpen. Het is natuur
lijk niet ondenkbaar dat 't Hooft die beelden in
noten
9. Steenmeijer p. 46
februari 2008 Heemschut 17
Het monogram is aangebracht op het beeld van Heyn,
doch op een vrijwel onvindbare plaats. Pas als de plek
op een rand van één van de schoenen van de overledene
aangewezen wordt is het wel zichtbaar.
Het monogram van de letters PH in ligatuur.
1.Th. H. Lunsingh Scheurleer,
Beeldhouwwerk in Huygens' Haagse huis,
in: Oud Holland Jg. 77, 1962, p. 181-205.
De stukken worden nader behandeld in de
catalogus van de collectie sculptuur van
het Rijksmuseum, zie J. Leeuwenberg en
W. Halsema-Kubes, Beeldhouwkunst in
het Rijksmuseum, Den Haag 1973, p.191
2. Den Blaauwen zou hem later opvolgen
als directeur van de afdeling Kunst
nijverheid en Beeldhouwkunst van het
Rijksmuseum.
3. E. Neurdenburg, Pieter Adriaensz.
't Hooft Haags steen- en beeldhouwer,
Bulletin van de Koninklijke Nederlandse
Oudheidkundige Bond, serie 6, Jg. 1950,
p. 47-56. In een eerder artikel gaf Neur
denburg duidelijk aan hoezeer er sprake is
van een rolverdeling tussen ontwerper en
uitvoerder op een atelier; zie: E. Neurden
burg, Pieter de Keyser als beeldhouwer,
Oudheidkundig Jaarboek (KNOB 1940) -
Jg. 9, p. 62-72.
4. De term steenhouwer of beeldhouwer,
soms gecombineerd, wordt gebezigd in de
bronnen. Zie: G. Steenmeijer,
Tot cieraet ende aensien deser stede;
Arent van 's-Gravesande, Architect en
ingenieur, ca. 1610-1662, Leiden 2005.
5. Gewoonlijk was dit in de zeventiende
eeuw witte marmer uit Italië, zwarte uit
de Zuidelijke Nederlanden (Naamse steen
uit de maashandel, vaak ook wel toets
steen genoemd).
6. De beide schrijfwijzen voor de naam
(Heyn en Hein) komen in de geschied
schrijving voor.
7. Het kunsthistorisch onderzoek betref
fende dit monument is recent opgesomd:
Steenmeijer p. 41-46
8. R. Meischke, Het classicisme van
1620-1660, in R. Meischke, e.a. red.,
Delftse studiën, Assen 1967, p. 173-176
10. F. Scholten, Sumptuous memories,
Zwolle 2003, p. 108
11. Neurdenburg 1940, p. 65,66,
Scholten 2003, p. 103-107
12. Zoals de signaturen van de zeven
tiende eeuwse beeldhouwer R. Verhulst
13. Zie het kader bij dit artikel.
14. Deze kwalificaties worden ook door
Scheurleer (1962) gemaakt betreffende de
beelden die nu op naam staan van 't Hooft
in het Rijksmuseum.