Pieter Adriaansz. 't Hooft en Piet Heyn, een opmerkelijke bijdrage tot't Hooft's oeuvre Pier Terwen - Was de zeventiende-eeuwse steenhouwer en beeldhouwer Pieter Adriaansz. 't Hooft vooral een uitvoerder of was hij tegelijk een scheppend kunstenaar? Het grafmonument van luitenant-admiraal Piet Heyn in de Oude Kerk te Delft werpt, dankzij de recente ontdekking van 't Hooft's signatuur een nieuw licht op zijn rol in de beeldhouwkunst van de zeventiende eeuw. OVER HET OEUVRE van Pieter Adriaansz. 't Hooft (1610-1649/'50) is altijd veel onduidelijkheid geweest. Het lijkt er sterk op dat deze man een steenhouwer-beeldhouwer was die meer als uitvoerder dan als vrije kun stenaar gezien moet worden. De benamingen van zijn status in de bronnen wisselen: vaak wordt hij slechts als (uitvoerend) steenhouwer genoemd. Maar ook zijn er gesigneerde werken van hem bekend, waaruit blijkt dat hij als scheppend beeldhouwer werkzaam was. Duidelijk is dat hij een belangrijk aandeel had in het tot stand komen van werken die ont stonden in de kring rond Constantijn Huygens, Jacob van Campen en Arent van 's-Gravesande (ca.1610-1662). Door de vondst van een signatuur op de gisant (de liggend afgebeelde overledene) van het grafmonument voor luitenant-admiraal Pieter Pietersz. Heyn (1577-1629) in de Oude kerk te Delft, kan zijn aandeel in de zeventiende- eeuwse Nederlandse beeldhouwkunst worden bijgesteld. In de hierna volgende studie worden de belangrijkste gepubliceerde bronnen over 't Hooft nog eens bezien in het licht van deze ontdekking. Oeuvre Toen Th. Lunsingh Scheurleer directeur van de afdeling Kunstnijverheid en Beeldhouwkunst van het Rijksmuseum te Amsterdam was, publi ceerde hij een artikel naar aanleiding van zijn onderzoek naar de achtergronden van een paar De gegevens betreffende 't Hooft's leven zijn beperkt. Persoonlijke zaken zijn op een rij te zetten gevolgd door zakelijke aspecten. De opsomming, die gebaseerd is op publicaties in de afgelopen 68 jaar, is gering te noemen. 14 Heemschut februari 2008 Leven 1610 Pieter Adriaensz.'t Hooft wordt geboren te Dordrecht 1631 trouwt te's Gravenhage 1635/37 kinderen geboren en gedoopt in de Grote kerk te 's Gravenhage 1638 zijn vrouw overlijdt 1639 tweede huwelijk 1641/48 kinderen geboren en gedoopt in de Grote kerk te 's Gravenhage 1649/50 overleden te's-Gravenhage Werkzaam leven 1636 werk voor het woonhuis van Huygens te Den Haag (nissen met beelden) 1638 voorgedragen voor bestuursfunctie ('Deeckens en Hooftmans') in St. Lucas gilde 1638 levert werk voor Honselaersdijk, nabij Naaldwijk (hardststenen honden) 1639 komt voor als steenhouwer op lijst van Gildebroeders van het St. Lucasgilde 1638/39 gisant voor grafmonument Piet Heyn 1639 werk (3 beelden en tekening gevel) voor het stadhuis van Middelharnis (ontw. v.'s-Gravesande) 1642 levert steenhouwerswerk voor de Marekerk (door Van 's-Gravesande) te Leiden 1640 koopt huis op het Spui te 's Gravenhage 1640 levert werk voor de Lakenhal te Leiden 1640 werk aan Mau ritshuis te Den Haag (tympaan) 1641 Heeft te Leiden een bedrijf met Bartholomeus Drijffhout en sluit een overeenkomst met Cornelis van Duijnen in verband met een steenhouwerij 1641 wordt als beeldhouwer en niet als steenhouwer genoemd 1643 koopt tweede huis op het Spui te 's Gravenhage, naast zijn eerste huis. 1642 levert werk voor huis aan het Vijverhof (Buitenhof 37), 's Gravenhage 1644 Mauritshuis/s Gravenhage (uitvoering tympaan en schoorsteenmantels) 1644/45 stenen pompen te Utrecht 1645 levert werk aan de poort van de St. Jorisdoelen te Leiden (ontwerp door Van 's-Gravesande en P. Jz. Van Noort voor het beeld van St. Joris) 1645 levert werk voor Paleis Noordeinde te 's Gravenhage (uitvoering tympaan) 1647 houten deurstuk Oranjezaal Huis ten Bosch. 's-Gravenhage (twijfelachtige toeschrijving) 1646 levert ontwerp voor de Grote Kerk te Vlaardingen 1646 is betrokken bij de bestekken voor ontwerpen voor de Oostkerk te Middelburg 1640/48 wordt genoemd in diverse notariële aktes in 's Gravenhage Is getekend: Pieter 't Hooft

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2008 | | pagina 16