Recreatie als bestaansgrond hergebruikt verbeteringsgesticht Eric Ie Gras - Recreatie moet het verbeterings gesticht Veenhuizen een nieuwe bestaansgrond geven. Maar passen Yvonne Nijlunsing met haar act met viool en hond of de heer Van Slooten met zijn draai orgel op een plaats waar menselijke ellende hoogtij vierde? HARTELIJK WELKOM op de Landlopers- dagen" roept een pamfletje datje krijgt uitgereikt als je op een druilerige zaterdag middag het Gevangenismuseum in Veenhuizen binnenwandelt. Op het binnenplein van het museum, ooit de binnenplaats van het Tweede Gesticht van de Maatschappij van Weldadigheid, wachten je "wagenspelen, oude ambachten, muziek en zang, theater, oude kinderspelen, etc". Voor wie de inwendige mens wil versterken pruttelt er een grote pan gortsoep, ooit "dage lijkse kost voor de gestichtsbewoners". Figuranten Volgens de brochure zouden "landlopers, ambachtslieden en kinderen door elkaar krioelen", maar dat valt nogal tegen. Midden op de binnenplaats staat een handjevol toe schouwers te kleumen bij een oplegger waarop een wagenspel aan de gang is. Het zijn vooral figuranten, die zijn verkleed als gestiehtswacht, landloper of bedelaar. Recreanten zijn er nau welijks. Ook in het groepje dat in een hoek van de binnenplaats samendromt rond de pan met soep zijn maar weinig bezoekers te ontdekken. Gelukkig maar eigenlijk. De brochure wenst je weliswaar "veel plezier", maar Veenhuizen was nooit een plaats waar je voor de gezelligheid heenging. Integendeel, het was oorspronkelijk een plaats waar bedelaars, landlopers en wezen onder het strakke regiem van de Maatschappij van Weldadigheid de kans kregen om door hard werken en discipline een behoorlijk bestaan op te bouwen. Later kwamen daar mensen bij die nog meer aan de rand van de samenleving leefden, zoals alcoholisten of zware criminelen. Veenhuizen was geen oord van vermaak, bepaald niet. De 'kolonisten', zoals de eerste bewoners werden genoemd, leefden in stin kende slaapzalen, sliepen in hangmatten en moesten hard werken. Daar stond wel tegen over, dat ze naar verhouding een geborgen plekje hadden en regelmatig een maaltijd kregen voorgeschoteld. Inderdaad, vaak gort soep. Partijtjes 'Hollands Siberië', zo stond Veenhuizen bekend. En dan ook nog een moralistisch Siberië. De namen van de woningen van de leiding van het gesticht - 'Arbeid is Zegen' of 'Toewijding' - tekenen nog steeds de sfeer. Bepaald geen plaats waar je destijds het Roder Shantykoor 'Shipmates', het Straattheater Jan Pentinga of de heer Van Slooten met zijn draaiorgel zou aantreffen. Daarom is het goed dat er vroeg op die grijze zaterdagmiddag maar weinig mensen op de Landlopersdagen zijn afgekomen. Het vrijwel verlaten binnenplein doet nog enig recht aan het gevoel van desolaatheid, dat de kolonisten moet hebben overvallen als zij het dorp in het veen op de grens van Drenthe en Friesland binnenkwamen. Het feit, dat landlopers of bedelaars soms opzettelijk in de fout gingen om weer naar de geborgenheid van Veenhuizen gestuurd te worden, doet daar niets aan af. Zij deden dat niet omdat Veenhuizen zo'n leuke plek was, maar omdat het elders nog erger was. Een keuze uit armoede, letterlijk. Als je op de website van het Gevangenismu seum kijkt, dan zie je eenzelfde patroon. Neem het arrangement voor een dagje Gevange nismuseum, gecombineerd met een bezoek aan het pretpark-annex-zwemparadijs De Vluchtheuvel in Norg. Of de kinderpartijtjes. Met pannenkoek voor 11.50 en zonder voor 8,50 euro. Nogal cynisch, net als het verhaal 16 Heemschut december 2007 Een gezellig middagje Veenhuizen

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2007 | | pagina 18