Achtergrond ZOWEL IN DE MONUMENTENWET als de Natuurbeschermingswet zijn respectieve lijk de stedenbouwkundige ensembles en de natuurwaarden bepalend bij een aanwijzing. Nimmer landschappelijke waarden of, beter gezegd, het Landelijk Erfgoed. Met de komst van het Beschermde Landschapsgezicht, dat onder het ministerie LNV valt, zijn er vanwege het gezamenlijke belang contacten geweest tussen het ministerie LNV en de ministeries VROM en OCW. Helaas wordt er over de noodzaak van het instrument getwijfeld, voornamelijk omdat de nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO), die halverwege 2008 in werking moet treden, ook mogelijkheden zou bieden voor de bescher ming van waardevolle landschappen. Theore tisch gezien is dit ook juist, want bescherming kan geregeld worden via het instrumentarium van de ruimtelijke ordening, maar in de praktijk gebeurt dat te weinig. Inhoud Een Beschermd Landschapsgezicht wordt wettelijk omschreven als een samenstel van onbebouwde terreinen of van bebouwde en onbebouwde terreinen die vanwege hun structuren, patronen of elementen dan wel anderszins vanwege hun uiterlijke verschij ningsvorm, historiseh-landsehappelijk van algemeen belang zijn.1 Bij dat laatste kan gedacht worden aan historische buiten plaatsen, renaissancepolders, historische droogmakerijen, esdorpen, oude veenpolders, terpenlandsehappen etc.2 Gedeputeerde Staten zijn als enige overheids laag bevoegd om een Beschermd Landschaps gezicht aan te wijzen, maar in de praktijk is dat nog niet gebeurd. Bij een aanwijzing hoort ook een Aanwij zingsbesluit; dit moet de uiterlijk waarneem bare kenmerken van het landschapsgezicht bevatten. Tevens wordt daarin aangegeven welke ruimtelijke ontwikkelingen ongewenst zijn en er moet een kaart worden toege voegd met de begrenzing van het gebied. Dan krijgen zowel de gemeenteraad als de Provinciaal Planologische Commissie een half jaar de tijd om een advies uit te brengen. Dit advies gaat voornamelijk om het inventari seren van andere belangen die in het gebied een rol spelen. Bestaande wetten Er lijkt voldoende wettelijk instrumentarium aanwezig te zijn, waarom nog een instrument erbij? Kan het Beschermde Landschapsgezicht niet geschaard worden onder Beschermde Stads- en Dorpsgezichten, Nationale Parken en Nationale Landschappen, bestemmings plan, welstand of een beeldkwaliteitplan? De genoemde instrumenten beschermen echter allemaal een onderdeel van de ruimtelijke orde ning, maar geen enkele beschermt specifiek het cultuurlandschap! De Beschermde Stads- en Dorpsgezichten (waar het Beschermde Landschapsgezicht op geba seerd is) richten zich op een bepaald ensemble van de bestaande vooroorlogse bebouwing in een dorp of stad. Het instrument heeft geen functie als het om bebouwing of landschap buiten de grenzen van aanwijzing gaat. Dat is ook logisch, anders heeft begrenzing geen zin. Het is dus zaak om de grens volgens ruimere criteria te benaderen. De Nationale Land schappen en Nationale Parken zijn op de eerste plaats voor de bescherming van de natuur en deze waarden krijgen voorrang op de cultuur historische waarden in het landschap. 14 Heemschut december 2007 ■iwinn iiHMWBWMIIMMi

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2007 | | pagina 16