Victor de Stuers heeft de biografie gekregen die hij verdient W ie vóórdien in De Stuers geïnteresseerd was kon ook al literatuur over hem vinden. In 1913 verscheen ter gelegenheid van zijn zeven tigste verjaardag Het levenswerk van Jhr. Mr. Vietor de Stuers herdacht door zijn vrienden. Er zijn andere publicaties verschenen betreffen de zijn leven of episodes daaruit, niet zelden in Limburgse periodieken als de Publications van het Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap. Phillip Bosscher - Op 3april 1916 stierf Jhr. Mr. Victor Eugène Louis de Stuers. Dit jaar is het dus negentig jaar geleden dat wie wij wel de aartsvader van de Nederlandse monumentenzorg mogen noemen overleed. Voor wie in deze markante cultuurdrager belangstelt, moet het wel een reden tot vreugde en dankbaarheid zijn dat aan de vooravond van dit gedenkjaar een gedegen levensbeschrijving van hem is verschenen van de hand van Jos (dr. J.F.M.M.) Perry. Dat laatste is niet toevallig, want De Stuers heeft zich zijn leven lang sterk verbonden gevoeld met de provincie van zijn geboorte en in het bijzonder met zijn vaderstad Maastricht. Over de betekenis van die stad in zijn leven heeft hij zich éénmaal zeer duidelijk geuit in een brief aan zijn vriend en - in menig opzicht - geestverwant, de architect dr. P.J.H. Cuypers. Hij prijst daarin hen beiden gelukkig dat zij geboren zijn in oude steden (Cuypers in Roermond) en laat dan volgen: 'Als wij op school waren gegaan te Purmerend of te IJmuiden, waar niets ouds is, wie weet of wij elkaar ooit zouden hebben ontmoet op hetzelf de terrein'. Invloed De Stuers heeft zeer grote invloed gehad op bouw en inrichting van het Amsterdamse Rijksmuseum, zozeer zelfs, dat wel gewaagd is van 'het museum van De Stuers'. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij prominent voorkomt op een spotprent, enkele dagen na de opening gepubliceerd onder de titel 'Wijding van het Bisschoppelijk Paleis, genaamd 'het Rijksmuseum te Amsterdam'. Vóór het gebouw, om voor de hand liggende redenen opgesierd met een rijkdom aan gotische pinakels die het nooit, ook niet vóór de latere verbouwingen, heeft bezeten, liggen naast elkaar geknield De Stuers, de hoogleraar esthetica J. A. Alberdingk Thijm en Cuypers. Alle drie deze heren waren rooms-katholiek en kwamen daar zéér openlijk voor uit. De strekking van de prent is duidelijk: een belangrijke sector van het vaderlandse cul turele leven wordt gedomineerd door wat wij tegenwoordig zouden aanduiden als een papis- tische maffia (een boodschap die in 1885, toen het antipapisme in Nederland een geestesstro ming van veel groter betekenis was dan tegen woordig, zeer velen zal hebben aangesproken). Ik ben verheugd dat Perry een reproductie van deze tekening, een belangrijk tijdsdocument, in zijn boek heeft laten opnemen. Daar wordt overigens duidelijk aangetoond dat de prent een onjuist beeld geeft. De Stuers was geen rooms-katholieke (in die tijd zou men waar schijnlijk gezegd hebben 'ultramontaanse') fanaticus. Daarvoor heeft hij gedurende heel zijn leven zich veel te vaak doen kennen als iemand wiens geest vooral gevormd was in het liberale segment van de Maastrichtse aristocra tie en aan de evenzeer of nog meer liberaal gezinde Leidse universiteit. De prent geeft ook een onjuist beeld, omdat gesuggereerd wordt dat de drie op de voorgrond afgebeelde heren gekenmerkt werden door volkomen eenheid van denken en streven. Dat gaat in zekere mate op voor De Stuers en Thijm. Perry toont echter duidelijk aan dat Cuypers en De Stuers zowel waar het ging om principes als om tactiek niet zelden van mening verschilden en stelt dat hun vriendschap 'wat De Stuers betreft in de latere jaren bekoeld' is. Ik heb de indruk gekregen dat het principiële meningsverschil tussen De Stuers en Cuypers er vooral een was in appreciatie van bepaalde kunstvormen. De Stuers stond kennelijk meer open voor de Renaissance en de Barok. Het barokke hoofdaltaar van de Maastrichtse Sint-Servaas (overigens van elders afkomstig - Ph. B.), dat moest verdwijnen bij Cuypers' restauratie, karakteriseerde De Stuers als 'met veel smaak bewerkt en niet van kunst ontbloot'. Het zojuist aangeduide verschil in appreciatie trad ook aan de dag in verband met een kunst werk dat een zeer bijzondere betekenis heeft gehad in De Stuers' leven. Het verhaal zal de meeste lezers van Heemschut bekend zijn. In de zomer van 1873 was De Stuers aanwezig bij de officiële opening van enkele nieuwe zalen in het Londense South Kensington (tegenwoordig Victoria and Albert) Museum. Daar trof hij tot zijn verbijstering aan het uit de Bossche St.-Janskathedraal verwijderde oksaal, een meesterwerk uit de overgangs- 28 Heemschut april 2006 Monument voor een strijder

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2006 | | pagina 30