Epidemisch geheugenverlies in het Nederlandse architectuurlandschap In hoeverre kunne nog spreken van erfgoed en van Nederlandse cult De meeste bestuurders en projeetontwikke- laars, op een paar goede uitzonderingen na, kij ken slechts naar potentiële nieuwbouwlocaties met voorbijgaan aan het historische land- schaps- en stedenschoon dat Nederland tot zo een bijzondere leefomgeving heeft gemaakt. Liever wordt geïnvesteerd in nieuwe retro- architectuur en historisch ogende pastiches dan in het behoud van de oorspronkelijke monumenten, omdat nieuwbouw minder romp slomp en minder specialistische kennis zou ver gen dan het bedenken van creatieve oplossin gen voor al bestaande gebouwen. Juist nu in Nederland steeds meer mensen wonen die niet meer zijn geworteld in hun geboortegrond, is het hoog tijd om ons te bezinnen op onze culturele herkomst en de waarde daarvan voor onze culturele identiteit. De voortgaande secularisatie eist haar tol. Achteloos worden kerken uit het pre-industriële tijdperk verbouwd voor exploitatie als winkel- of woonruimte. Negentiende- en twintigste- eeuwse kerkelijke gebouwen worden zonder pardon afgestoten. Vaak worden ze gesloopt, met de opblazing van de prachtige Koninginnekerk te Rotterdam als dieptepunt. Soms worden ze verbouwd tot moskee, zoals een rooms-katholieke kerk in Schiedam- Nieuwland en de synagoge aan de Wagenstraat te Den Haag. Nu de eerste nieuwbouwmos- keeën verrijzen in een on-Nederlandse stijl, met immense koepels en minaretten, wordt pas echt duidelijk hoe groot het contrast is tussen de verschillende bevolkingsgroepen en hun cultu rele referentiekaders van heden en verleden. In hoeverre kunnen we nog spreken van gedeeld erfgoed en van een Nederlandse cultuur? Hoe willen we eigenlijk omgaan met de culturele dynamiek en de versnelde economische afschrijving van gebouwen? De hedendaagse migratie strekt zich ver over de grenzen van stad en land uit. Ook voor de vele immigranten heeft de dagelijkse woonom geving een betekenis. Misschien is dat niet dezelfde betekenis als de oorspronkelijke ont- werpers hadden beoogd, maar de eigen woon wijk is wel een houvast in een bestaan vol ver andering en vreemde indrukken. Bovendien is de openbare ruimte de enige gemeenschappe lijke ruimte in een maatschappij die, in de woorden van Bram Peper, op zoek is naar samenhang en richting. Inmiddels zijn al tienduizenden huurwoningen, vaak nog geen veertig jaar oud, gesloopt om in het kader van de Grote Verbouwing plaats te maken voor lucratievere koopwoningen en een verhoopte sociale herschikking van de wijkbe- volking. In het gelijknamige boek van Jacqueline Tellinga (2004), bij een tentoonstel ling in het Nederlands Architectuurinstituut, zijn onthutsende getallen en beelden gepubli ceerd van de radicale omslag in de volkshuis- vestingspolitiek. Niet langer wordt de traditie voortgezet van sociale woningbouw, waarmee Nederland een eeuw lang toonaangevend was in de beschaafde wereld, maar wordt terugge grepen op het kapitalisme van de 19de eeuw en een afzijdige overheid. Toch werden toen al, op particulier initiatief, 'modelblokken' voor arbeiders gebouwd, zoals dat aan de Planciusstraat te Amsterdam naar ontwerp van P.J. Hamer uit 1856. Dit complex, dat wordt aangepast aan hedendaagse eisen, dient in een incidentele geschiedenisles als voorbeeld om de huidige generatie middelbare schoolleerlingen te laten ontdekken hoe vroeger werd gedacht over hygiëne en infrastructuur, stedenbouw en architectuur, volkshuisvesting en sociale betrokkenheid, met inbegrip van controle en opvoeding. Dankzij de monumentenstatus staan deze arbeiderswoningen er nog. Zij werden beschermd om hun cultuur- en sociaal-histori sche en typologische waarden. In de Spaarndammerbuurt werd het expressionistische Eigen Haard-complex van Michel de Klerk (1918- 22) na vijftig jaar op het nippertje beschermd om dreigende sloop te voorkomen. Zelfs voor de Beurs van Berlage, het Olympisch Stadion van Jan Wils, het Burgerweeshuis van Aldo van Eyck en het muziektheater Vredenburg van Herman Hertzberger moesten burgers te hoop lopen tegen vergevorderde afbraakplannen. In de motivatie voor behoud werd gewezen op de onvervangbaarheid van deze architectonische 16 Heemschut april 2006 1. en 2. Foto links en rechts Rotterdam CS breidt uit, het oude Centraal Station in Rotterdam wordt gesloopt. Foto Rob Niemantsverdriet. En dan, wat is cultuur nog in dit land?

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2006 | | pagina 18